Onderhoud; Opstelling / Montage; Elektrische Aansluiting; Inbedrijfname - Wilo Jet WJ Serie Instrucciones De Instalación Y Servicio

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 17
4.1
Omschrijving van de pomp WJ
De WJ-typen zijn verplaatsbare pompen. De EM-pompen heb-
ben een handvat en worden aansluitklaar met aansluitkabel,
stekker en in-/uit-schakelaar geleverd.
Standaard-inbouwsituaties:
– Afbeelding:
1: Zuigbedrijf
– Afbeelding:
2: Toeloopbedrijf uit voorraadtank of druk-
wateraansluiting met droogloopbeveiliging.
Legenda voor inbouwvoorbeelden (zie afbeeldingen 1 en 2):
Pos. 1
Voetklep met zuigkorf (maaswijdte 1 mm)
Pos. 2
Kogelkraan
Pos. 3
Afsluiter drukzijde
Pos. 4
Keerklep
Pos. 5
Vulschroef pomp
Pos. 6
Aftapplug pomp
Pos. 7
Bevestigingsbeugel toevoerleiding
Pos. 8
Zuigkorf
Pos. 9
Voorraadtank
Pos. 10 Drukwateraansluiting
Pos. 11 3~fase netaansluiting (DM)
Pos. 12 Aan/Uit-schakelaar voor 1~230V -motor (rode sig-
naallamp)
Pos. 13 Netstekker (1~ -Motor)
4.2
Leveringsomvang
– Jetpomp (WJ)
– Inbouw- en Gebruikshandleiding
4.3
Toebehoren
– Zuigslangset
5 Opstelling/Montage
5.1
Montage
De pompen dienen volgens de voorschriften van de plaatselij-
ke watervoorzieningsbedrijven te worden aangesloten.
Eisen aan de opstellingsruimte:
– goed toegankelijk
– goed geventileerd, droog en vorstvrij
– montage op een beton-sokkel of direct op een gladde vlakke
ondergrond.
Vervolgschade die door uitval van de pomp kan ontstaan,
zoals overstroming van ruimtes, dient door de gebruiker door
het uitvoeren van passende maatregelen (bijv. aanbrengen van
een alarminstallatie, reservepomp etc.) worden voorkomen.
– Zuig- en drukleiding behoren niet tot de levering
– Bij het aansluiten van een vaste zuig- en drukleiding dient de
pomp aan de vloer te worden bevestigd.
– Bij een niet vaste opstelling dient de pomp met een flexibele
slang of slangovergangstukken aan de zuig- en drukleiding
te worden aangesloten
– De zuigleiding dient stijgend, vacuumdicht en spanningsvrij
worden aangebracht
– Bij een zuighoogte van meer dan 5 meter moet de diameter
van de zuigleiding minimaal 1[HH bedragen
– De drukleiding moet spanningsvrij op de bevestigingspunten
worden aangesloten
Om een goede werking van de pompen te kunnen
OPGELET!
waarborgen dient het aansluitstuk van de druklei-
ding op de pomp minstens 30 cm omhoog of stij-
gend te worden aangebracht.
– Aan de zuigleiding moet een voetklep worden gemonteerd.
Deze moet minimaal 30 cm onder het laagste waterpeil lig-
gen. In principe is de toepassing van een zuigslangset (toe-
behoren), bestaande uiteen zuigslang, zuigkorf en voetklep
aan te raden.
5.2

Elektrische aansluiting

De elektrische aansluiting dient door een plaatselijk
erkend elektrotechnisch installatiebedrijf, overeen-
komstig de geldende voorschriften te worden uitge-
voerd.
De pompen moeten via een foutstroom-beveiligingsschakel-
laar van 30 mA aangesloten worden.
– Voor het gebruik in zwembaden en tuinvijvers moeten de
geldende normen en richtlijnen worden aangehouden
– De elektrische aansluitingen dienen tegen elke vorm van
vocht of waterschade te worden beschermd.
– Stroomsoort en spanning van de netaansluiting controleren.
– Gegevens op het typeplaatje van de pompmotor in acht
nemen.
– Netzijdige voorzekering: 10A, traag.
– Aarding in acht nemen.
De pompen mogen alleen met een elektrische aansluitkabel
(ook verlengkabel) aangesloten worden, die vergelijkbaar is
met een ommanteling van het type H07 RNF volgens DIN
57282 of 57245.
– DM-motoren overeenkomstig afbeelding 3 (aansluitschema
klemmenkast) aansluiten.
– Bij de aansluiting van een draaistroommotor, dient de pomp
met een motorbeveiligingsschakelaar (toebehoren) te wor-
den beveiligd. Deze dient te worden ingesteld op de I-Nom.-
waarde als aangegeven op het motortypeplaatje.

6 Inbedrijfname

– Controleer de waterstand in het open voorloopvat of bron.
Drooglopen van de pomp moet absoluut worden vermeden.
Het zal de asafdichting beschadigen.
– Pomp en zuigleiding via de vulschoef vullen. Alleen een
gevulde pomp is zelfaanzuigend.
– Bij DM-motoren de draairichting controleren. Door kortston-
dig inschakelen controleren of de draairichting van de pomp
overeenkomt met de pijl op de ventilatorkap. Indien de draai-
richting verkeerd is, twee willekeurige fasen wisselen.
– De pomp nooit aan de netaansluitkabel optillen, vervoeren of
vastmaken.
– De pomp mag niet blootstaan aan een directe waterstraal.

7 Onderhoud

Voor de controle- en onderhoudswerkzaamheden
de pomp resp. installatie spanningsvrij schakelen.
Schade aan de aansluitkabel mag alleen door een
gekwalificeerde elektro-installateur worden verhol-
pen.
Om de hoogste bedrijfszekerheid tegen geringe bedrijfskosten
te kunnen waarborgen, worden de volgende periodieke con-
troles aanbevolen:
– controle van de druk in het membraandrukvat (minimaal 1,4
bar bij een standaardinstelling van de drukschakelaar),
– Controleren of de pomp dicht is.
Bij vorstgevaar moet de pomp (incl. membraandrukvat) geheel
geleegd worden. De aftappluggen bevinden zich aan de
onderkant van de pomp.
Voor langere stilstandperioden (bijv. overwintering) moet de
pomp grondig gespoeld, geheel geleegd en dan droog
bewaard worden.
Voordat de pomp weer inbedrijfgenomen wordt moet door een
kort in- en uitschakelen gecontroleerd worden of de pomp vrij
draait. Daarna weer met water vullen.
NEDERLANDS
13

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido