Beveiliging tegen oververhitting
Het apparaat heeft een oververhittingsbeveiliging. Het apparaat wordt bij ge-
vaar voor oververhitting automatisch uitgeschakeld en gaat ook automatisch
weer aan als het voldoende is afgekoeld. Tijdens de afkoelingsfase kan het ap-
paraat niet worden bediend.
♦
Controleer of andere omstandigheden de oververhittingsbeveiliging kunnen
hebben geactiveerd (bijv. temperaturen boven 35 °C of een gesloten klep
op de luchtuitlaat).
Opbergen
♦
Haal de stekker uit het stopcontact.
♦
Wikkel het snoer
zich op de kabel bevindende veiligheidsklem
♦
Leeg het waterreservoir
♦
Berg het apparaat alleen in verticale positie en in een droge en stofvrije
omgeving op.
Problemen oplossen
In dit hoofdstuk staan belangrijke aanwijzingen voor het opsporen en verhelpen
van storingen.
Oorzaken voor storingen en oplossingen
De onderstaande tabel helpt bij het opsporen en verhelpen van kleinere storingen:
Probleem
Mogelijke oorzaak
De stekker is niet in het stopcon-
tact gestoken.
De stekker levert geen spanning.
Het apparaat
kan niet wor-
Veiligheidsstop vanwege ont-
den ingescha-
brekend of verkeerd geplaatst
keld.
waterreservoir
Het waterreservoir
De automatische ontdooiing is
Het apparaat
actief.
stopt soms (de
De luchtvochtigheid van de
ventilator gaat
ruimte heeft de gewenste waarde
uit).
bereikt.
■
98
NL│BE
│
10
op de kabelspoel
4
als u het apparaat langere tijd niet gebruikt.
Oplossing
Steek de stekker in het stopcontact.
Controleer de zekeringen in de
meterkast.
Plaats het waterreservoir
het apparaat.
4
.
Leeg het waterreservoir
4
is vol.
het terug in het apparaat.
Dit is een normaal proces van het
apparaat.
Dit is een normaal proces van het
apparaat.
9
en bevestig de stekker met de
11
aan het snoer
SLE 265 B3
2
10
.
4
correct in
4
en plaats