4 BESCHRIJVING
De sneeuwfrees is bedoeld om te gebruiken voor kleine
sneeuwruimklussen dicht bij huizen met een vaste aanslui-
ting van 230 V AC op het energienetwerk.
De bediening van de sneeuwfrees wordt weergegeven in fig.
1 en wordt hieronder beschreven.
Nr. Benaming
A Startblokkering
B Starthendel
C Netstekker
D Kabelsteun
E Vergrendelings-
handgreep
F Handgreep
G Pen
H Vergrendelings-
handgreep
J Behuizing vijzel
K Vijzel
5 MACHINE GEBRUIKEN
5.1
ALGEMEEN
Start de motor pas als de onder 'MONTAGE' beschreven
maatregelen zijn uitgevoerd.
Gebruik de sneeuwfrees niet zonder dat u de bijge-
sloten instructies en alle waarschuwings- en in-
structiestickers op de sneeuwfrees en in deze
instructies hebt gelezen en begrepen.
Draag tijdens onderhoud en service altijd een vei-
ligheidsbril of een vizier.
5.2
VOOR HET STARTEN
De aansluitkabel en de stekkers moeten onbescha-
digd en geschikt voor buitengebruik zijn.
De stroomkabel mag alleen worden aangesloten op
een stopcontact dat wordt beveiligd door een aard-
lekschakelaar met een lekstroom van max. 30 mA.
De stroomkabel moet worden opgehangen aan de
kabelsteun. Anders zou de stekker beschadigd
kunnen raken, wat levensgevaarlijk is.
Sluit de stroomkabel van de sneeuwfrees aan op het
stopcontact.
Hang de kabel op aan de kabelsteun (1:D) en sluit deze aan
op de connector (1:C).
NEDERLANDS
Beschrijving
Verhindert het onbedoeld activeren
van de starthendel.
Start de motor. De hendel kan wor-
den geactiveerd wanneer startblok-
kering A is ingedrukt.
Zorgt voor stroomvoorziening.
Voor ondersteuning van de stroomk-
abel.
Voor het vastzetten van de pengreep.
De lengte kan worden versteld.
Voor het vastzetten van de pen.
Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
5.3
STARTEN
Start de motor en de vijzel, zoals hieronder beschreven.
1. Kantel de sneeuwfrees iets naar achteren, zodat de vijzel
net boven de grond hangt.
2. Druk startblokkering A (1:A) in en houd deze ingedrukt.
Knijp in de starthendel (1.B).
3. Laat de startblokkering los, richt de vijzel naar de grond
en begin met sneeuwruimen.
5.4
VEILIGHEIDSTEST
Na het starten en vóór het gebruik van de machine is het
van essentieel belang om de onderstaande veiligheidstest uit
te voeren.
Als de machine niet naar behoren functioneert, GEBRUIKT
U DEZE NIET. Neem dan voor reparatie contact op met een
erkende dealer.
Vijzeltest
Laat de starthendel los. De motor en de vijzel moeten direct
stoppen.
5.5
STOPPEN
Stop de motor en de vijzel door de starthendel los te laten
(1:B).
5.6
SNEEUWRUIMEN
Richt de sneeuw nooit op omstanders.
Stop de motor altijd voordat u de uitvoerpijp gaat
ontstoppen.
Draag altijd oogbescherming als u de sneeuwfrees
gebruikt.
Laat de motor niet langer dan 20 seconden door-
lopen als de vijzel blokkeert. Overbelasting be-
schadigt de motor.
1. Start de motor als hierboven beschreven en controleer de
uitwerpafstand en -richting.
2. Duw de sneeuwfrees langzaam vooruit en hou het enigs-
zins in een hoek om de sneeuw naar links of rechts uit te
werpen.
3. Stop de sneeuwfrees door de starthendel los te laten
(1:B).
5.7
BEDIENINGSTIPS
1. Begin direct na de sneeuwval met sneeuwruimen.
2. Voor een volledig schone ondergrond overlapt u iedere
geruimde baan.
3. Werp de sneeuw indien mogelijk met de wind mee uit.
4. Uit veiligheidsoogpunt en om beschadiging aan de
sneeuwfrees te voorkomen, houdt u het gebied waar u
wilt gaan sneeuwruimen vrij van stenen, speelgoed en an-
dere vreemde voorwerpen.
5. De capaciteit van de sneeuwfrees is afhankelijk van de
hoogte en de dichtheid van de sneeuwlaag. Test hoe de
sneeuwfrees werkt onder verschillende sneeuwomstan-
digheden.
5.7.1
Droge en normale sneeuw
Een sneeuwlaag van 15 cm verwijdert u snel en gemakkelijk
door met een gelijkmatige snelheid te rijden. Laat de sneeuw
met de wind mee uitwerpen.
NL
31