Controleer dat er geen overblijvende montagematerialen of vreemde
voorwerpen kunnen worden opgezogen door de ventilator of zich in de
buurt of in de leidingen van de ventilator bevinden.
Controleer of alle steunen goed zijn bevestigd en niet beschadigd.
Bescherm het werkgebied en zet de motor aan.
Controleer of de draairichting van de propeller en de luchtstroom co-
rrect zijn.
Controleer dat er geen abnormale trillingen worden waargenomen, dat
het verbruik de aangeduide waarden op het typeplaatje van de ventila-
tor niet overschrijdt.
Controleer na twee uur bedrijf of de bevestigingen nog steeds vastzi-
tten.
ELEKTROMOTOREN
Voor ventilatoren uitgerust met een standaardmotor op de markt (niet
van S&P), wordt de handleiding van de motor bijgevoegd bij de ventila-
tor voor specifi eke consultaties over de motor.
Volg voor de elektrische aansluiting het aansluitschema in de handlei-
ding of de klemmenkast van de motor.
Voor installaties van rookafvoer bij brand, gebruik het kabeltype CR1-C1
geschikt voor hoge temperaturen. De kabel moet steeds beschermd
zijn tegen uv-straling. Bescherm de stroomkabels tegen mechanische
schade aan de motor.
Er mag geen enkel thermisch beschermtoestel in het stroomcircuit in
modus rookafvoer staan.
In ventilatiemodus moet de motor beschermd worden door een ther-
misch magnetische bescherming.
De meeste ventilatoren van S&P worden geleverd met wartels aange-
past aan kabels die doorgaans worden gebruikt in elektrische installa-
ties. Als de monteur echter een kabel gebruikt waarbij de wartel moet
worden vervangen, levert S&P geen alternatief. De monteur is veran-
twoordelijk voor de goede pasvorm van de kabel en de wartel met de
toepassing en in overeenstemming met de richtlijnen van het land.
Zorg ervoor dat de thermische beveiligingen zijn aangesloten en func-
tioneren.
Zorg ervoor dat het systeem veilig is in geval van stroomstoring van
de ventilator. Zorg ervoor dat er geen gevaar is voor oververhitting van
de onderdelen (elektrische baterijen,...). Voorzie voorzorgsmaatregelen
om de ventilator te starten na een stroomstoring.
De meeste motoren zijn uitgerust met levenslang gesmeerde lagers.
Voor de motoren geleverd met smeernippel, volg de instructies in de
handleiding van de motor en op het typeplaatje.
Opgelet: Nooit verschillende soorten smeer mengen.
De motoren verbonden met een frequentieomvormer mogen niet
draaien tegen een snelheid hoger dan de snelheid aangeduid op het
typeplaatje, evenmin tegen een snelheid lager dan 20% van de snel-
heid op het typeplaatje, zonder eerst te overleggen met de fabrikant.
Men raadt echter een minimumsnelheid van 20 Hz aan.
Indien de lengte van de kabel tussen de omvormer en de motor langer
is dan 20 meter, voeg een sinusvormige fi lter toe aan de uitgang van
de omvormer.
Indien de lengte van de kabel tussen de omvormer en de motor lan-
ger is dan 50 meter, voeg een EMC-fi lter toe aan de uitgang van de
omvormer.
ONDERHOUD – REPARATIES
Het onderhoud en de reparaties van het product moeten worden uit-
gevoerd door bevoegde personen en volgens de lokale en internatio-
nale normen. Alvorens dit apparaat te gebruiken, zorg ervoor dat dit is
afgesloten van het stroomnet, zelfs als het apparaat is uitgeschakeld,
en dat niemand het apparaat kan aanzetten tijdens de interventie.
Het apparaat moet regelmatig worden gecontroleerd. De frequentie
hiervan moet zijn gebaseerd op de arbeidsomstandigheden om vuilo-
phoping in de propeller, turbines, motores en roosters te voorkomen,
wat kan leiden tot risico's en de levensduur ervan aanzienlijk kan ver-
minderen.
De verifi catieprocedure moet gebeuren in functie van de gebruiks-
voorwaarden.
Bij alle onderhouds- en reparatiewerken moeten de geldende veili-
gheidsnormen van elk land in acht worden genomen. Bij de schoon-
maak moet heel voorzichtig te werk worden gegaan om de propeller of
turbine niet uit balans te brengen.
Besteed aandacht aan de geluiden, trillingen of ongewone temperatu-
ren. Indien een probleem wordt gedetecteerd, moet de ventilator onmi-
ddellijk worden gestopt om de oorzaak te achterhalen.
De staat van de propellers of turbines moet regelmatig worden gecon-
troleerd om het risico op onbalans en trillingen te vermijden.
RESERVEONDERDELEN
Start niet voordat u de veiligheidsprocedure hebt gelezen, begrepen
en correct hebt uitgevoerd.
Zorg ervoor dat de personen bevoegd zijn voor het vereiste werk, dat de
reserveonderdelen geschikt zijn voor de toepassingen, dat de gebruikte
instrumenten en materialen beschikbaar zijn en zonder gevaar voor de
omgeving.
Identifi ceer de onderdelen en debevestigingen die moeten worden ge-
demonteerd om deze opnieuw op hun plaats te bevestigen.
Duid de gebruikte schroeven en afstellingen aan. Dit is belangrijk bij
de bevestiging van de motor waarbij vulstukken worden gebruikt om te
garanderen dat de propeller of de turbine worden gecentreerd.
CORRECTE INSTALLATIE
De ventilatoren zijn ontworpen en getest om te worden aangesloten
aan een net die de nadelige gevolgen van een onjuiste installatie be-
perkt. De ventilatoren moeten zodanig worden geïnstalleerd dat de
luchtinlaat niet wordt geblokkeerd en goed afgemeten, en dat de lu-
chtstroom bij de uitlaat niet te veel wordt verstoord. Alle turbulenties
hebben een negatieve invloed op de prestaties van de ventilator.
BUITENGEBRUIK STELLING EN RECYCLAGE
De ontmanteling en de recycling moeten worden uitgevoerd door ge-
kwalifi ceerd personeel en volgens de lokale en internationale normen.
Koppel de ventilator los van het stroomnet, evenals alle gerelationeer-
de elektrische uitrusting en zorg ervoor dat niemand deze opnieuw kan
aansluiten tijdens de bediening.
Scheid de ventilator van het ventilatienet en bescherm de openingen
om te vermijden dat vuil of andere materialen binnenkomen.
Verwijder en demonteer de reserveonderdelen volgens de nationale en
internationale normen.
De regelgeving van de EG en onze verplichtingen t.o.v. de ko-
mende generaties verplichten ons materialen te recycleren.
Wij verzoeken u dringend de verpakkingsresten in de ove-
reenkomstige recyclagecontainer te deponeren. Als uw appa-
raat ook van dit symbool is voorzien, wilt u het dan afvoeren bij
een milieustraat, wanneer het niet meer te maken is.
De ventilatoreenheid is hoofdzakelijk gemaakt van staal, koper, ferriet,
aluminium en kunststof. Deze componenten moeten in de volgende ca-
tegorieën worden gerecycled:
- Staal en ijzer
- Aluminium
- Non-ferro metalen
- Plastics
- Isolatiematerialen
- Kabels
- Elektronisch schroot
Voor twijfels met betrekking tot de S&P-producten, raadpleeg voor
Spanje de Dienst na Verkoop of uw leverancier buiten Spanje. Voor de
localisatie en voor de overeenkomstigheidsverklaring of enig ander
CE-document, raadpleeg de website www.solerpalau.com
15