WERKINGSPRINCIPE
Het water dat uit het zwembad komt stroomt automatisch door het keuzeklep naar het bovenste gedeelte de filterlading (zand). Het water
zakt van boven naar beneden door het zand heen en de filterlading houdt het vuil en onzuiverheden vast. Het gefilterde water stroomt via
de centrale leiding en de meerwegs-afsluiter terug naar het zwembad.
INSTALLATIE
Volg de volgende stappen op om het complete filtersysteem te installeren (pomp, zandreservoir en meerwegsklep).
Het filtersysteem moet worden geïnstalleerd op een afstand vanaf het zwembad die groter is dan 3,50 m (NF C 15-100) en bij voorkeur op een niveau
dat lager ligt dan 0,5 meter onder het wateroppervlak van het zwembad; Als dit niet gebeurt, kan de pomp zichzelf uitschakelen.
De filterpomp moet beschermd tegen waterspatten, overstromingen en vocht, op een droge plaats en goed geventileerd worden geplaatst. Als dit
niet gebeurt, kunnen de metalen onderdelen en de motor van de pomp schade oplopen.
Het gebruik en onderhoud van de filtergroep houdt in dat gebruikt water moet kunnen worden afgevoerd: zorg ervoor dat er een drainage is
op de plaats waar het filter zal worden geïnstalleerd.
De aanzuigleiding moet worden aangelegd met zo min mogelijk bochten en krommingen. Er mogen geen luchtbellen in de aanzuigleiding
aanwezig zijn. De pomp moet op een solide en horizontale basis worden geïnstalleerd en mo et op correcte wijze aan deze basis worden
vastgezet.
Het gewicht van het loodgieterswerk en de verbindingen moeten op onafhankelijke wijze worden gesteund en en niet door de pomp.
DE FILTERING IN WERKING ZETTEN
Verwijder alle lucht uit het filter en de leidingen.
Indien de pomp zich beneden het waterniveau van het zwembad bevindt, zal de pomp zich vullen wanneer de aanzuig- en uitvloeikleppen
worden geopend.
Indien de pomp zich niet beneden het waterniveau van het zwembad bevindt, moeten de leidingen helemaal worden gevuld met
water. Als het niet lukt om de pomp met water te vullen, raadpleeg de tabel «oplossen van problemen».
Kijk na of alle aanzuigpunten en alle kleppen open staan voordat de pomp wordt gestart om te voorkomen dat hij beschadigd raakt. OPMERKING:
Nadat de pomp in werking is gezet, gaat hij steeds sneller draaien. De versnellingstijd is afhankelijk van de hoogte waarop de aanzuiging zit en
de lengte van de filterleidingen.
1 - Verzeker u ervan dat u de juiste hoeveelheid zand in het reservoir doet en dat alle aansluitingen goed zijn uitgevoerd en er geen lekkages te
zien zijn.
2 - Kijk goed na of het water de pomp ongehinderd kan bereiken. Zet de pomp nooit droog in werking. De pomp droog in werking zetten kan
de pakkingen beschadigen waardoor er lekkages en overstromingen kunnen ontstaan.
3 - Druk op de hendel van het keuzeklep en plaats hem in de stand «wassen». Het water moet door de uitgang van het keuzeklep stromen dat
is aangeduid als «WASTE». Start de pomp en laat en hem gedurende minstens 1 minuut in werking. De pomp zal langzaam versnellen en het zand
wordt van vuil ontdaan.
4 - Stop de pomp en plaats het keuzeklep in de stand «spoelen». Zet de pomp in werking en laat hem werken totdat het water in het
kijkvenster van troebel in kristalhelder is veranderd.
5 - Stop de pomp en zet de keuzeklep in de stand «filter».
6 - Verhoog de startdruk op de manometer totdat het filter schoon is. Altijd wanneer de druk op de manometer hoger wordt dan 0,2 bar boven
de aanvangsdruk, moet u een 'backwash' uitvoeren. (Raadpleeg het hoofdstuk «Bediening van de meerwegs-afsluiter»).
ONDERHOUD
1. Altijd wanneer de druk op de manometer hoger wordt dan 0,2 bar boven de aanvangsdruk, moet u een 'backwash' uitvoeren. (Raadpleeg het
hoofdstuk «Bediening van de meerwegs-afsluiter»).
2. Het mandje van het voorfilter van de pomp moet regelmatig worden nagekeken en schoongemaakt.
3. Haal het deksel los en haal het mandje uit het voorfilter.
4. Haal het vuil uit het mandje en maak het, indien nodig, schoon met een tuinslang.
5. Controleer de toestand van de pakking van het deksel en smeer deze met siliconen indien nodig. Indien beschadigd, vervangen.
6. Plaats het mandje opnieuw.
7. Plaats de O-ring op de juiste manier.
8. Plaats het deksel weer terug en zet hem alleen met de hand vast.
9. Zet de pomp in werking.
10. Indien u zich in een klimaat bevindt waarin de pomp blootgesteld kan zijn aan ijs of rijp, moet u voorzorgsmaatregelen nemen om hem te
beschermen.
11. Indien de pomp gedurende de winter niet wordt gebruikt, wordt aangeraden om hem op een droge plek op te bergen. Plaats de aftapplug
niet terug en berg hem weg op een veilige plek, bijvoorbeeld in het mandje van het voorfilter.
12. Wanneer de pomp weer in werking wordt gezet, let er dan goed op of alle pakkingen in goede staat verkeren. Smeer ze indien nodig, of
vervang ze als ze niet meer in goede staat zijn.
13. Controleer of de motorboom vrij kan draaien voordat de motor wordt gestart.
31 MONOBLOCK FILTER - INSTALLATIE EN ODERHOUD HANDLEIDING
NEDERLANDS