GENERATORS
2
Veiligheidsvoorschriften voor de installatie en
de inbedrijfstelling
GEVAAR
- Het personeel dat belast is met de installatie of de
inbedrijfstelling van de stroomgenerator dient altijd
een helm te dragen; bovendien dienen
veiligheidsschoeisel en een overall te worden
gedragen.
- Gebruik veiligheidshandschoenen.
- Laat verwijderde onderdelen, gereedschap of andere
zaken die niet tot de installatie behoren op de
motor of in de buurt ervan liggen.
- Laat nooit ontvlambare vloeistoffen of in ontvlambare
vloeistof gedrenkte doeken in de buurt van de
stroomgenerator, van elektrische apparatuur
(inclusief lampen) of onderdelen van de elektrische
installatie liggen.
- Tref voorzorgsmaatregelen om gevaar voor
elektrische schokken te voorkomen.
3 INSTALLATIE
3.1 Installatieruimte
De generator moet in een voldoende geventileerde
omgeving staan, met voldoende aanvoer voor de
verbrandingslucht. De ruimte moet gescheiden van andere
vertrekken en geluidswerend zijn uitgevoerd. De generator
moet zo geplaatst zijn dat deze goed toegankelijk is voor
normaal onderhoud. Voortstuwingsmotoren mogen in de
zelfde ruimte staan opgesteld, mits aan bovenstaande
voorwaarden wordt voldaan.
3.2 Montage in het schip
Om de generator goed vast te zetten moet deze op een
frame worden gemonteerd die voldoende sterk is en
trillingen kan absorberen. Boorgaten volgens fig. 1.
3.3
Ventilatie
De generator is lucht gekoeld. De diesel motor is
vloeistofgekoeld.
In de geluiddichte omkasting zitten openingen voor het
toelaten van verbrandingslucht. Deze mogen niet worden
afgesloten! (fig. 2)
NL
4 KOELSYSTEEM
De motor van de stroomopwekkingsgroep wordt gekoeld
door een systeem met een gesloten circuit met een
warmtewisselaar.
Tijdens de installatie moet een circuit aangelegd worden
voor de toevoer van zeewater voor de koeling en een
systeem voor de afvoer van het mengsel van
verbrandingsgassen en water.
4.1
Extern koelsysteem
Schepen gebruiken gewoonlijk één van de twee systemen
voor het innemen van buitenwater (fig.3).
1 - direct open huiddoorvoer
2 - systeem met schelp
Mase beveelt het gebruik van systeem 3 aan. Dit systeem
voorkomt het gevaar dat water onder druk langs de
waterpomp de motor binnendringt.
Gebruik geen afscherming van de
waterinlaat.
Het systeem met schelp kan de volgende problemen
veroorzaken.
a -
Gemonteerd met de sleuven in de vaarrichting:
Gedurende de vaart met de generator buiten werking kan
door de opgebouwde druk water langs de waterpomp door
de uitlaat de motor binnendringen.
b -
Gemonteerd met de sleuven naar achteren gericht:
Gedurende de vaart kan nu onderdruk ontstaan. De
waterpomp kan nu onvoldoende pompen waardoor
oververhitting van de generator dreigt. Ook kunnen er
startproblemen van de pomp optreden waardoor de impeller
kapot kan gaan.
4.2.1
Typische installatie met stroomopwekkingsgroep
boven de drijflijn (afb. 4)
1
Afvoer in zee
2
Demper
3
Uitlaat
4
Waterfilter
5
Hoofdkraan installatie
6
Zeewaterinlaat
7
Legingskraan
A - Leiding - inwendige diameter Ø45 mm.
B - Leiding - inwendige diameter Ø25 mm.
C - Leiding - inwendige diameter Ø20 mm.
D - Leiding - inwendige diameter Ø16 mm.
- 45 -
IS 14.5T - 20T