GENERATORS
1. INSTALLATIE
De generator moet in een voldoende geventileerde
omgeving staan, met voldoende aanvoer voor de
verbrandingslucht. De ruimte moet gescheiden van andere
vertrekken en geluidswerend zijn uitgevoerd. De generator
moet zo geplaatst zijn dat deze goed toegankelijk is voor
normaal onderhoud. Voortstuwingsmotoren mogen in de
zelfde ruimte staan opgesteld, mits aan bovenstaande
voorwaarden wordt voldaan.
1.2 Montage in het schip
Om de generator goed vast te zetten moet deze op een
frame worden gemonteerd die voldoende sterk is en
trillingen kan absorberen. Boorgaten volgens fig. 1.
1.3
Ventilatie
De generator is lucht gekoeld. De diesel motor is
vloeistofgekoeld.
In de geluiddichte omkasting zitten openingen voor het
toelaten van verbrandingslucht. Deze mogen niet worden
afgesloten! (fig. 2)
2. KOELSYSTEEM
De motor van de IS 8-9.5 heeft indirekte vloeistofkoeling.
De warmte van het koelsysteem wordt via een
warmtewisselaar aan het buitenwater afgegeven. De
elektrische generator is luchtgekoeld.
Een uitlaatsysteem voor het afvoeren van het koelwater/
uitlaatgas mengsel dient aanwezig te zijn (zie hoofdstuk
2).
2.1
Extern koelsysteem
Schepen gebruiken gewoonlijk één van de twee systemen
voor het innemen van buitenwater (fig.3).
1 - direct open huiddoorvoer
2 - systeem met schelp
Mase beveelt het gebruik van systeem 1. aan. Dit systeem
voorkomt het gevaar dat water onder druk langs de
waterpomp de motor binnendringt.
WAARSCHUWING
Gebruik geen afscherming van de waterinlaat.
INFORMATIE
Het huiddoorvoersysteem van MASE is aangepast
om het binnendringen van vervuiling te voorkomen.
Als andere, op de markt te verkrijgen systemen
gebruikt worden dan moeten deze vaker worden
gekontroleerd en schoongemaakt.
NL
Het systeem met schelp kan de volgende problemen
veroorzaken.
a -
Gemonteerd met de sleuven in de vaarrichting:
Gedurende de vaart met de generator buiten werking kan
door de opgebouwde druk water langs de waterpomp door
de uitlaat de motor binnendringen.
b -
Gemonteerd met de sleuven naar achteren gericht:
Gedurende de vaart kan nu onderdruk ontstaan. De
waterpomp kan nu onvoldoende pompen waardoor
oververhitting van de generator dreigt. Ook kunnen er
startproblemen van de pomp optreden waardoor de impeller
kapot kan gaan.
2.2
Voorbeeld van installatie boven de waterlijn
(fig.4)
1
huiddoorvoer
2
huidafsluiter
3
aftapkraan
4
wierpot
5
generator
6
waterslot
7
demper
8
huiddoorvoer
9
waterlijn
A -
slangen, inwendige diameter 50 mm.
B -
slangen, inwendige diameter 16 mm.
C -
slangenklemmen
WAARSCHUWING
Maten zoals aangegeven in fig. 4 en 5 dienen
aangehouden te worden.
WAARSCHUWING
Het waterslot (6 fig. 4) vangt het water uit de uitlaat
op als de generator uit staat. Zo wordt voorkomen
dat water terug de motor in kan stromen via het
uitlaatspruitstuk en de uitlaatkleppen. Om deze
bescherming goed te laten werken is het essentieel
dat de in deze figuur genoemde maten worden
aangehouden.
2.3
Voorbeeld van montage onder de waterlijn
(fig.5).
1
huiddoorvoer
2
huidafsluiter
3
aftapkraan
4
wierpot
5
beluchter
6
waterslot
7
demper
8
huiddoorvoer
9
generator
10
lekleiding
IS 8 - 9.5 9 - 10.2
33
-
-