7.2
De handset en de buitenunit paren
Dit proces is bedoeld om de buitenunit te koppelen (paren) aan de
handset, zodat ze met elkaar kunnen communiceren en geen andere
apparaten (zelfs geen identiek model deurtelefoon) storing kan
veroorzaken bij u of de ontvangst van uw signaal.
De buitenunit en de handset zijn in de fabriek al gekoppeld via een
voorgeprogrammeerde code. Wij adviseren ze echter toch opnieuw te
paren, voor betere privacy en om te voorkomen dat u per ongeluk het
deurslot van een in de buurt bevestigde DoorPhone 210
activeert.
Plaats de buitenunit en de handset dicht bij elkaar,
binnen een meter afstand.
Houd de spreken toets (16) ingedrukt en druk
vervolgens lang op de aan/uit-toets
(15) om de unit
in te schakelen. Het scherm (18) zal het volgende
tonen:
Gebruik de links/rechts-toetsen
(9) (10) om
"FRONT" (voordeur), "BACK" (achterdeur) of "CLEAR"
(Wissen) te selecteren, en raak vervolgens de
menutoets
(11) aan om te bevestigen. De
voedingsindicator (20) zal nu snel knipperen, om aan te
geven dat de handset naar de pairingmodus
(koppelmodus) is gegaan.
In het geval dat "CLEAR" wordt geselecteerd, worden
alle oorspronkelijk gekoppelde deurunits gewist en
moet het koppelen opnieuw worden uitgevoerd.
Installeer nu alkalinebatterijen of sluit 12V gelijkstroom
aan op de deurunit. (als de deurunit al aan stond, zet de
stroom dan even uit en weer aan). Druk vervolgens kort
op de pairingtoets (7) aan de achterzijde.
WAARSCHUWING: De pairingtoets (7) moet binnen 30 seconden
worden ingedrukt zodra de deurunit van stroom wordt voorzien,
omdat het koppelen anders zal mislukken.
Zodra de handset en de deurunit met succes zijn gekoppeld, worden de
door de cameralens (6) vastgelegde beelden weergegeven in het scherm
(18) van de handset. De deurtelefoon is nu klaar voor gebruik. Als de
pairingprocedure niet is gelukt (het scherm (18) blijft blauw), herhaalt u de
Video DoorPhone 210
107