Advies En Thermische Beveiliging - GYS Smartmig 110 Manual Del Usuario

ADVIES EN THERMISCHE BEVEILIGING

• Volg de standaard regels van het lassen.
• Haal de stekker uit het stopcontact om de elektriciteitsvoorziening te onderbreken. De spanning en de stroomsterkte
binnen het toestel zijn hoog en gevaarlijk.
INSCHAKELDUUR EN GEBRUIKSOMGEVING
De beschreven lasapparaten hebben een uitgaande eigenschap van «constante spanning» De vermogensfactor vol-
gens de EN60974-1 norm staat vermeld in de onderstaande tabel:
Bij intensief gebruik (> inschakelduur) kan de thermische beveiliging zich in werking stellen, in dit geval gaat de boog
uit en gaat het beveiligingslampje branden. De stroombron beschrijft een dalende uitgangskarakterisitiek.
NB: de thermische tests zijn uitgevoerd bij normale temperatuur en de vermogensfactor bij 40°C is door simulatie
bepaald.
AFWIJKINGEN, OORZAKEN, OPLOSSINGEN
SYMPTOMEN
De draadaanvoer is niet constant.
De aanvoermotor van de haspel
werkt niet.
Slechte draadaanvoer.
De draad draait niet op de rollers.
De lasrups is poreus.
Zeer grote vonkdelen.
heel erg belangrijk.
38
SMARTMIG 110
Smartmig 110
X%-max
12%
MOGELIJKE OORZAKEN
De spatten verstoppen de opening.
De draad glijdt niet mee met de
rollers.
De rem van de spoel of van de rollers
zit te strak.
Probleem met de stroomvoorziening
De mantel die de draad leidt is vies of
beschadigd.
De rem van de draadspoel zit te
strak.
Slechte aansluiting aan het
stopcontact.
Slechte aarding.
Mondstuk is vies.
Slechte draadkwaliteit.
Het te lassen oppervlak is van slechte
kwaliteit (roest, etc ...)
Boogspanning is te laag of te hoog.
Slechte aarding.
6% - 85A
65A
Vervang de contact buis of maak die
schoon, daarna anti hecht middel
erop doen.
- Controleer de druk op de rollers of
vervang ze.
- Diameter van de draad is niet
passend voor de roller.
- De mantel die draad naar de toorts
leidt is niet passend.
Draai de rem en de rollers los.
Controleer of de stroomschakelaar op
"AAN" staat.
Reinigen of vervangen.
Draai de rem los.
Kijk naar de aansluiting van het
stopcontact en controleer of deze met
een enkele fase en geaard contact
gevoed wordt.
Controleer de massa kabel
(aansluiting en staat van de klem).
Het mondstuk schoonmaken of
vervangen.
Een geschikt NO GAZ lasdraad
gebruiken.
Het werkstuk schoonmaken voor het
lassen.
Lasinstellingen controleren.
Controleer en plaats de aardklem zo
dicht mogelijk bij het te lassen stuk.
NL
OPLOSSINGEN