1. VERPLAATSING
Alle werkzaamheden aan de pomp dienen door
vakmensen uitgevoerd te worden waarbij eerst de
stekker uit het stopcontact gehaald dient te worden.
Het product moet met zorg en met geschikte hef- en hijswerk -
tuigen verplaatst worden; door vallen en stoten kan het product
ook beschadigd worden zonder dat er beschadigingen aan de
buitenkant te zien zijn. Ten aanzien van het ophijsen van het
onverpakte product zie de schema's. (Fig. 2)
2. GEBRUIKSDOELEINDEN
De pomp is geschikt voor het verpompen van zuiver water. De
toelaatbare maximum hoeveelheid zand bedraagt 100 g/m.
De metalen delen die met de vloeistof in aanraking komen zijn
allemaal van roestvast staal en de kunststof onderdelen zijn goe-
dgekeurd voor gebruik met voedingsvloeistoffen.
2. KOPPELING VAN DE POMP MET DE DOMPELMOTOR
De pomp is geschikt voor koppeling met een dompelmotor van 4"
volgens de NEMA normen.
Om de koppeling op de juiste manier tot stand te brengen moet u
het volgende doen (fi g. 1):
Verwijder de kabelbeschermer (1) door de beide bevestigings-
schroeven (2) los te draaien en maak hem van het buitenste huis
van de pomp (7) los.
Controleer of de as, de koppeling en de koppelvlakken schoon
zijn.Plaats de motor (3) rechtop.
Koppel de pomp aan de motor en let er daarbij op dat de kabel-
doorvoeropening in de onderste steun op één lijn komt te zitten
met het punt waar de kabel uit de motor loopt.
Draai nadat de koppeling tot stand gebracht is de moeren (4)op
de trekstangen (5) waarmee de pomp aan de motor bevestigd is
en draai ze op kruiselingse volgorde en met een aanhaalkoppel
van 16-20 Nm aan.
Leg de kabel (6) van de motor langs de pomp (7) en breng de
kabelbeschermer (1) erop aan. Maak de kabelbeschermer aan
het huis vast en zet hem met de schroeven (2) vast.
4. GEBRUIKSBEPERKINGEN
Maximum temperatuur verpompte vloeistof: 40°C
Maximum dompeldiepte: 150 m
5. ISTRUZIONI DI SICUREZZA
Fig. 3 Let goed op de gebruiksbeperkingen die voor de pomp
gelden (par. 4). Door verkeerd gebruik kan er schade aan de
pomp, personen of voorwerpen berokkend worden.
Fig. 4 De pomp is niet geschikt om ontvlambare of gevaarlijke
vloeistoffen te verpompen.
Fig. 5 Laat de pomp niet droogdraaien (buiten het water).
Fig. 6 Het zand en andere vaste stoffen moeten uit de put
verwijderd worden.
Fig. 7 Gebruik de pomp alleen binnen de op het typeplaatje
aangeduide grenzen.
6
.
3