er één op de voorzijde en één op de achterzijde van de
zender gemonteerd is (afb. 1).
Normaal gesproken wordt door de programmering van de
functie "Modaliteit" in het menu "Parameters (hoofdstuk 10)
automatisch ook de geschikte lichtsensor geactiveerd.
Deze functie dient er dus alleen voor om de zender te
gebruiken in specifieke situaties, die afwijken van wat
in deze handleiding is beschreven.
• "Schemerfunctie"
Deze functie maakt het mogelijk om wanneer de
schemering intreedt, d.w.z. in condities van lage
lichtintensiteit, een volledige sluiting van het rolluik te ver-
krijgen.
– Om de functie te activeren:
na het pictogram van de functie te hebben geselecteerd en
bevestigd, selecteert u het menupunt "On/Off" en bevestigt
u de keuze met de toets °.
In het volgende scherm selecteert u "Geactiveerd", beves-
tig de keuze met de toets °.
– Om de drempel voor activering schemerfunctie in te
stellen:
na het pictogram van de functie te hebben geselecteerd en
bevestigd, selecteert u het menupunt "Waarde instellen" en
bevestigt u de keuze met de toets °.
In het volgende scherm, houdt u, als u het schemerlichtni-
veau wilt verhogen, de toets p ingedrukt, als u het wilt ver-
lagen houdt u de toets q ingedrukt. Druk tot slot op de
toets ° om de nieuwe waarde op te slaan.
Aanbevelingen:
– De cursor kan worden ingesteld binnen het gebied dat
ligt tussen de minimale lichtwaarde (totaal donker) en de
onderdrempel van de licht-cursor.
– De totale sluiting van het rolluik onderbreekt ook de auto-
matische werking van de zender. Om de automatische
werking te hervatten, dient de gebruiker het rolluik weer te
openen om de sensor weer aan het licht bloot te stellen.
• "Seizoen"
Deze functie maakt het mogelijk de werking van de
"Modaliteit 5", beschreven in paragraaf 7.2.2, en
van de toepassing "Thermostaat", beschreven in het ho o fd -
stuk "Geavanceerde functies" te bepalen.
– In de "Modaliteit 5": met de instelling"Zomer" wordt het
rolluik volledig gesloten wanneer de temperatuur hoog is,
om het zonlicht in de ruimte te verlagen.
Met de instelling "Winter" daarentegen wordt het rolluik vol-
ledig opgetrokken, zodat de temperatuur in de ruimte zal
stijgen.
– In de toepassing "Thermostaat": met de instelling
"Zomer" wordt de airconditioning ingeschakeld wanneer
de temperatuur boven de vooraf ingestelde drempel stijgt.
Met de instelling "Winter" daarentegen wordt de verwar-
ming geactiveerd wanneer de temperatuur onder de voor-
af ingestelde drempel zakt.
• "Voorstelling"
Met deze functie worden het "informatie" beeld-
scherm en de "demonstratie" functie gelijktijdig
geactiveerd. Ze worden na 15 minuten automatisch uitge-
schakeld.
- "Informatie" beeldscherm: dit beeldscherm toont de
iden tificatiegegevens van het product. Wanneer de "Voor -
stelling" functie actief is, verschijnt het beeldscherm kort
bij iedere inschakeling van het display.
- "Demonstratie" functie: Deze functie versnelt de functi-
oneringstijden van het product, zodanig dat iedere
seconde overeenkomt met één minuut van de normale
functionering. De functie is handig bij de programmering
omdat hij het mogelijk maakt om in korte tijd het gedrag
van het product onder invloed van variaties in licht en
temperatuur te simuleren en te interpreteren, zodat u niet
lang hoeft te wachten.
• "Defaultwaarden resetten"
LET OP! - Deze handeling wist alle door de
installateur geprogrammeerde instellingen en
stelt opnieuw de in de fabriek ingestelde waarden en
opties in.
• "Taal"
Met deze functie is het mogelijk de taal te kiezen
waarmee men de teksten op het display wenst
weer te geven.
Om een taal in te stellen, dient men het menu "Instellingen"
te kiezen en de keuze te bevestigen met de toets °. Selec-
teer in het submenu de functie "Taal" en bevestig de keuze
met de toets °. Kies in het beeldscherm dat verschijnt met
de toetsen p en q de gewenste taal en bevestig de keu-
ze met de toets °.
• "Test"
Zie het hoofdstuk "Wat te doen als...".
• "Temperatuurhysterese"
Deze functie maakt het mogelijk om het gebied
tussen de onderdrempel en de bovendrempel van
de temperatuur groter of kleiner te maken. De grotere of
kleinere breedte van dit gebied (hysterese) bepaalt de fre-
quentie waarmee het systeem als gevolg van de omge-
vingstemperatuur wordt geactiveerd. Om deze reden wordt
aangeraden de breedte van de hysteresezone in te stellen
op waarden die geschikt zijn voor de vereisten van de ge -
bruiker, en hierbij te bedenken dat een te veelvuldige acti-
vering niet alleen nutteloos is, maar ook de levensduur van
de batterij zal verkorten.
• "Min/Max van de temperatuur"
Met deze functie kunnen de limieten worden vast-
gelegd waarbinnen de temperatuursdrempel kan
worden ingesteld. De instelling van deze limieten zal later
voorkomen dat de gebruiker ongeschikte waarden instelt.
Nederlands – 8