9. Eenvoudige problemen oplossen
Als de tv niet werkt of als de prestaties drastisch veranderen, controleer de tv
dan in overeenstemming met de volgende instructies. Vergeet niet om ook de
randapparatuur te controleren om de bron van het probleem te identificeren.
Symptoom
Tv kan niet worden
aangezet.
(Power-indicator licht
niet op.)
Er verschijnt een
melding dat er geen
invoersignaal is.
De afstandsbediening
werkt niet naar
behoren.
Er verschijnen
knipperende vlekken
of strepen op het
scherm.
Slechte beeldkleur of
–kwaliteit.
Beeldpositie en
–grootte zijn onjuist.
Beeld of kleur is
onjuist.
Er wordt een
waarschuwing
getoond.
Oplossing
-Controleer of beide uiteinden van het netsnoer zijn
aangesloten op de juiste aansluiting op de tv en het
stopcontact en controleer of het stopcontact werkt.
-Controleer of de kabel goed is aangesloten.
-Controleer of de stroom van de gebruikte
randapparatuur is ingeschakeld.
-Controleer of de gekozen invoerbron overeenkomt
met het invoersignaal dat u wilt gebruiken.
- Controleer of de batterijen niet leeg zijn. (gebruik
nieuwe batterijen.)
-Controleer of de afstandsbediening binnen het juiste
bereik wordt gebruikt.
-Controleer of de afstandsbediening op de
afstandsbedieningssensor op de tv wordt gericht.
-Controleer of er geen obstakels tussen de
afstandsbediening en de sensor op de tv zijn.
-Controleer of er geen emissie (auto, HV-kabel of
neonverlichting) of andere mogelijke storingsbronnen
zijn.
-Controleer of de video-instellingen (helderheid,
contrast, kleur, etc.) juist zijn ingesteld.
-Voor meer informatie over video-instellingen,
raadpleeg de menufuncties in hoofdstuk 2.
-Controleer of de beeldpositie en –grootte juist zijn
ingesteld.
-Controleer of de kabel goed is aangesloten.
-Als u de tv heeft aangesloten op een PC, dan kunt u
de resolutie veranderen op de PC om een goed beeld
te verkrijgen.
Het verschil van het uitgangssignaal van de PC kan
invloed hebben op de weergave van het beeld.
-Controleer of de kabel juist is aangesloten.
-Selecteer het juiste invoersignaal.
-Voor meer informatie, raadpleeg de ondersteunde
signaalmodi in hoofdstuk 4.