• Controleer eerst of de snijdraad
niet in contact is met stenen, kie-
zelzand of andere vreemde voor-
werpen voordat u het apparaat
inschakelt.
• Schakel het apparaat aan alvorens
u het te maaien gras nadert.
• Vermijdt overbelasting van het ap-
paraat tijdens het werken.
• Vermijdt aanraking met hindernis-
sen (stenen, muren, houten schut-
tingen enz.). Dit doet de nylon
draad namelijk snel verslijten.
• Vermijd het gebruik van de ma-
chine bij slecht weer, vooral wan-
neer er een risico op blikseminslag
bestaat!
Gras maaien
ren. Maai lang gras in lagen van boven
naar onder.
Een korte of versleten draad snoeit
slecht. Controleer daarom bij een
afzwakkende snoeicapaciteit, of de
draadspoel nog voldoende draad
heeft. Lees in dit verband het
hoofdstuk „Snoeidraad verlengen".
Snoeidraad verlengen
Uw apparaat is et een tipautomatiek
uitgerust, wat betekent dat de draad lan-
ger wordt wanneer u de snijdkop op de
bodem even aanraakt. Indien de draad
in het begin langer is dan de snijdcirkel
Maai het gras door
het apparaat naar
rechts en links te be-
wegen. Maai lang-
zaam en houdt het
apparaat tijdens het
maaien in een hoek
van ca. 30° naar vo-
aangeeft, wordt hij door de draadsnijder
automatisch tot op de aangewezen lengte
verkort
Opgelet: maak de draadafsnijder regelma-
tig vrij van grasresten opdat het snoei-ef-
fect niet in negatieve zin beïnvloed wordt.
Controleer regelmatig de nylondraad
op beschadigingen. Tevens con-
troleren, of deze nog de door het
koordmes vooropgestelde lengte
heeft.
Bij een afzwakkende snoeicapaciteit:
• Schakel het apparaat in en houd het
boven een grasvlakte.
• Raak de snoeikop (
bodem aan. De snoeikop wordt afge-
steld wanneer het draaduiteinde min-
stens 2,3 cm lang is.
Wanneer het draaduiteinde korter dan
2,3 cm is:
• Neem de accu (
raat.
• Druk de schakelaar van de aanraak-
bediening (
en trek krachtig aan het uiteinde van
de draad.
Wanneer geen draaduiteinde
zichtbaar is:
• Vernieuw de draadspoel (zie hoofd-
stuk „Draadspoel uitwisselen").
Verticaal maaien/trimmen van
gazonkanten
Wanneer de snijdraaf verticaal
wordt gehouden, zijn bijzon-
dere voorzichtigheid en op-
merkzaamheid geboden. houd
voldoende afstand tot de snoei-
inrichting om verwondingen te
vermijden.
15) op de
21) uit het appa-
15) tot aan de aanslag
nL
47