Instellingen
7.6
Maaiprogramma instellen
7.6.1
Maaiprogramma instellen - Algemeen
1.
Hoofdmenu oproepen.
2.
*"Programma"
3.
Menupunt selecteren.
4. Instellingen uitvoeren.
Opmerking: De menupunten worden in de
paragrafen hierna beschreven.
7.6.2
Startpunten instellen
Startpunten teachen
1. Apparaat in het basisstation plaatsen.
2.
Apparaat inschakelen.
3.
Hoofdmenu oproepen.
4.
*"Programma"
5.
*"Startpunten"
6.
*"Startpunten inleren"
7.
*" Start inleerrit voor
startpunten "
■
" Start "
langs de begrenzingskabel.
■
" Hier "
wenste startpunt heeft bereikt. Het start-
punt wordt opgeslagen.
8. " Stel startpunt 1 in "
de teachrun geen startpunt is vastgelegd. Als
er hier geen startpunt wordt vastgelegd, wor-
den de startpunten automatisch vastgelegd.
9. " Startpunt x: XXm ", als het laatste
startpunt is bereikt.
Startpunten met de hand vastleggen (01)
Het eerste startpunt (01/X0) is vooraf ingesteld
en bevindt zich 1 m rechts naast het basisstation.
Achter dit punt kunnen er maximaal 9 verdere
startpunten (X1 t/m X9) worden geprogram-
meerd. Houd bij het vastleggen van de startpun-
ten rekening met het volgende:
■
Stel de startpunten niet te ver verwijderd van
het basisstation en niet te dicht bij elkaar in
(02/f).
■
Gebruik slechts zoveel startpunten als nodig.
1.
*"Startpunten"
2.
*"Punt X1 bij [020m]""
Met
een cijfer selecteren en telkens
met
bevestigen.
457311_a
.
. Het apparaat beweegt
, als het apparaat het ge-
, als bij
3.
*"Punt X2 bij [075m]""
Met
een cijfer selecteren en telkens
met
bevestigen.
4. Verdere startpunten vastleggen indien nodig.
5.
Teruggaan naar het hoofdmenu.
7.6.3
Maaitijden instellen
OPMERKING
Tussen de programmering van de maai-
tijden en het starten van het maaien
moeten 30 minuten liggen. Indien niet
start het apparaat pas op het volgende
geprogrammeerde maaitijdstip.
In het menupunt "Weekprogramma" worden de
dagen van de week en de tijdstippen ingesteld
waarop het apparaat moet maaien. Pas deze in-
stellingen indien nodig aan op de afmetingen van
het gazon. Als er na ongeveer een week nog on-
gemaaide gedeeltes te zien zijn moeten de maai-
tijden verlengd worden.
1.
*"Weekprogramma"
■
*"Elke dag [X]": Het apparaat
maait iedere dag op de ingestelde tijd-
stippen. Als "Elke dag [ ]" wordt aan-
gegeven, maait het apparaat alleen op
de ingestelde weekdagen.
■
*"Maandag [X]"...*"Zondag
[X]": Het apparaat maait op de ingestel-
de weekdag op de ingestelde tijdstippen.
Als bijv. "Maandag [ ]" wordt weerge-
geven, maait het apparaat op de betref-
fende dag niet.
■
"Wijzigen"
activeren [X] of deactiveren [ ], tijden,
manier van maaien en startpunten instel-
len.
: De betreffende dag
23