■
Controleer tijdens het bedraden of de voorgeschreven draden
gebruikt worden, maak alle aansluitingen en leg de draden zo
dat er van buitenaf geen krachten op de aansluitklemmen kan
uitgeoefend worden.
14.4. Elektrische kenmerken
RRLQ_V3
Fase en frequentie
1~ 50 Hz
Spanning
230 V
Aanbevolen lokale
40 A
zekering
Minimum ampères
34,2 A
(a)
in de kring
Draadtype voor
Minimum draaddoormeter van 2,5 mm
de bedrading
tussen de units
(a) De vermelde waarden zijn maximumwaarden (zie de elektrische gegevens van
de combinatie met de binnenunit voor de juiste waarden.)
VOORZICHTIG
Selecteer alle kabels en draadmaten volgens de
toepasselijke wetgeving.
VOORZICHTIG
Controleer na het leggen van de elektriciteit of alle elektrisch
onderdelen en aansluitklemmen in de elektriciteitskast goed
zijn vastgemaakt.
Enkel voor V3-modellen: deze apparatuur voldoet respectievelijk aan:
■
(1)
EN/IEC 61000-3-11
op voorwaarde dat de systeemimpedantie
Z
kleiner dan of gelijk is aan Z
sys
■
(2)
EN/IEC 61000-3-12
op voorwaarde dat het kortsluitvermogen
S
groter dan of gelijk is aan de minimum S
sc
op het interfacepunt tussen de voeding van de gebruiker en het
openbare systeem. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van de
installateur of de gebruiker van de apparatuur om ervoor te zorgen,
indien nodig in overleg met de distributienetwerk-beheerder, dat de
apparatuur alleen wordt aangesloten op een voeding waarvan:
■
een systeemimpedantie Z
sys
■
een kortsluitvermogen S
sc
S
-waarde.
sc
Z
RRLQ011CAV3
RRLQ014CAV3
RRLQ016CAV3
Voor W1-modellen: Apparatuur voldoende aan EN/IEC 61000-3-12
Het bedradingschema is te vinden op de binnenkant van de
frontplaat van de unit.
(1) Europese/Internationale Technische Norm die de beperkingen vastlegt
voor spanningsveranderingen, spanningsschommelingen en flikkeren
in openbare laagspanningssystemen voor apparatuur met een
nominale stroom 75 A.
(2) Europese/Internationale technische norm die de beperkingen vastlegt
voor harmonische stromen geproduceerd door apparatuur die
is aangesloten op openbare laagspanningssystemen met
een ingangsstroom >16 A en 75 A per fase.
RRLQ011~016CAV3+W1
Buitenunit voor lucht-water-warmtepomp
4PW57795-1 – 10.2010
RRLQ_W1
3N~ 50 Hz
400 V
20 A
16,3 A
2
en geldig voor 230 V
, en
max
-waarde
sc
kleiner dan of gelijk aan Z
max
groter dan of gelijk aan de minimum
( )
Minimum S
-waarde
max
sc
0,22
525 kVA
0,22
525 kVA
0,22
525 kVA
15. T
ESTFUNCTIE
GEVAAR
Laat nooit de unit onbewaakt achter tijdens montage- of
onderhoudswerkzaamheden. Onderdelen onder spanning
kunnen gemakkelijk per ongeluk aangeraakt worden als
het onderhoudspaneel verwijderd is.
Houdt u er rekening mee dat gedurende de eerste
bedrijfsperiode van de unit het nodige opgenomen
vermogen hoger kan zijn dan deze vermeld op het
typeplaatje
veroorzaakt door de compressor gedurende 50 uren
gewerkt moet hebben eer hij gelijkmatig functioneert en
een stabiel elektriciteitsverbruik heeft.
15.1. Controles vooraleer in gebruik te nemen
Te controleren punten
■
Elektrische
bedrading
Bedrading
tussen units
Massakabel
■
■
■
■
■
Koelmiddelleidi
ngen
■
■
■
Extra
koelmiddel
■
Laat de units zeker proefdraaien.
■
en
Controleer of de afsluiters op gas- en vloeistofzijde volledig
open zijn. Indien u de unit met gesloten afsluiters laat werken,
zal de compressor breken.
■
Laat de unit nooit onbewaakt achter tijdens het proefdraaien
terwijl het frontpaneel open is.
■
Zorg, om de compressor te beschermen, dat het systeem minstens
6 uur onder spanning vooraleer ze in bedrijf wordt gesteld.
■
Zet de apparatuur tijdens het testen nooit onder een druk die
hoger is dan de maximaal toegestane druk (aangegeven op het
(2)
typeplaatje van de unit).
15.2. Proefdraaien
Laat het systeem proefdraaien volgens de montagehandleiding van
de binnenunit om te controleren of alle functies en onderdelen naar
behoren werken.
van
deze
unit. Dit
verschijnsel
Is
de
bedrading
zoals
aangegeven
bedradingschema?
Controleer of er geen bedrading ontbreekt en of er
geen fazen ontbreken.
Is de unit goed met de aarde verbonden?
Is de bedrading tussen in serie aangesloten units juist?
Zijn
er
losse
schroeven
die
vastklemmen?
Bedraagt de isolatieweerstand minstens 1 M ?
-
Gebruik een 500 V mega-meter om de isolatie
te meten.
-
Gebruik geen mega-meter voor
laagspanningskringen.
Zijn de maten van de leidingen geschikt?
Zijn alle isolatiematerialen voor de leidingen goed
vastgemaakt?
Zijn zowel de vloeistofleidingen als de gasleidingen
geïsoleerd?
Zijn de afsluiters open op zowel de vloeistofzijde als
de gaszijde?
Heeft u het extra koelmiddel en de leidinglengte van
het koelmiddel genoteerd?
Montagehandleiding
wordt
op
het
de
draden
18