(Vertaling van de originele
gebruiksaanwijzingen)
9 ONDERHOUD
9.1
ASSISTENTIEPROGRAMMA
Om de machine altijd in goede condities te
houden voor wat betreft de betrouwbaarheid,
werkveiligheid en milieuvriendelijkheid, moet het
serviceprogramma van STIGA SpA gegarandeerd
worden.
De punten van dit programma worden aangeduid
in de handleiding voor het onderhoud van STIGA
SpA in bijlage.
De Basiscontrole moet altijd worden uitgevoerd
door een erkende servicewerkplaats.
De Eerste controle en de Tussencontrole kunnen
het beste worden overgelaten aan een erkende
servicewerkplaats, maar mogen ook door de
gebruiker zelf worden uitgevoerd.
De procedures zijn vermeld in het machinedocu-
ment en zijn beschreven in hoofdstuk "7 STARTEN
EN BEDRIJF", en ook op de volgende pagina's.
Door de controles uit te laten voeren door een
erkende servicewerkplaats, bent u verzekerd van
professionaliteit en originele vervangingsonder-
delen.
Het machinedocument wordt bij iedere Basiscon-
trole en bij iedere Tussencontrole door een erken-
de servicewerkplaats gestempeld. Een document
met deze stempels verhoogt de tweedehands
waarde van de machine.
9.2
VOORBEREIDING
Alle service en onderhoud moet worden
uitgevoerd op een stilstaande machine
waarvan de motor is uitgeschakeld.
Schakel altijd de parkeerrem in om te
voorkomen dat de machine wegrolt.
Zet de motor af.
Voorkom dat de motor onbedoeld start
door de bougiekabels los te maken en
de contactsleutel te verwijderen.
9.3
ONDERHOUDSTABEL
Zie hoofdstuk "13 OVERZICHTSTABEL
ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN".
Het doel van de tabel is u te helpen om
uw machine efficiënt en veilig te hou-
den. De tabel bevat de voornaamste
werkzaamheden en de intervallen die
NEDERLANDS
er tussen de werkzaamheden moeten
zitten. Voer de betreffende handeling uit
op het moment dat zich het eerst voor-
doet.
Ververs de olie regelmatiger als de ma-
chine onder extreme condities of bij
hoge omgevingstemperaturen wordt
gebruikt.
9.4
BANDENSPANNING
Regel de bandenspanning op de waarden die
vermeld zijn in paragraaf "0 TABEL TECHNISCHE
GEGEVENS".
9.5
BIJVULLEN / VERVERSEN MOTOROLIE
Zie hiervoor ook de bij de machine gele-
verde handleiding van de motor.
9.5.1 Controle / bijvullen (20)
Controleer het oliepeil iedere keer dat
u de machine gaat gebruiken. Voor
deze controle moet de machine op een
rechte ondergrond staan.
Veeg de omgeving van de peilstok schoon.
Draai de oliepeilstok los en trek deze
omhoog. Veeg de oliepeilstok af.
Duw de oliepeilstok volledig naar bene-
den en schroef deze vast.
Schroef de peilstok weer los en trek
deze weer omhoog. Lees het oliepeil af.
Vul olie bij tot de "MAX"-streep als het
oliepeil onder deze markering staat (20)
Het oliepeil mag nooit boven de "MAX"-
streep komen. Een te hoog oliepeil kan
de motor oververhitten Als het oliepeil
boven de "MAX"-streep staat, dient u
olie af te tappen totdat het juiste peil is
bereikt.
Ververs de olie regelmatiger als de machine onder
extreme condities of bij hoge omgevingstempera-
turen wordt gebruikt.
9.5.2 Verversen/vullen (21)
Zie voor de service-intervallen ho-
ofdstuk 13.
Zie voor het soort olie dat u moet ge-
bruiken paragraaf "0 TABEL TECHNI-
SCHE GEGEVENS".
Gebruik olie zonder additieven.
Ververs de olie wanneer de motor warm is.
NL
19