6 NEMEN VAN EEN METING (vervolg)
ü
DOEN
•
Houd de sonde vast bij het uiteinde.
•
Plaats de sonde voorzichting op het oppervlak.
•
Laat het uiteinde van de sonde contact maken met het
oppervlak - om de accuratesse van de meting te verbeteren.
û
NIET DOEN
•
Schuif de sonde over het oppervlak met coating.
•
Hard neerzetten van de sonde op het oppervlak.
•
De sonde boven het oppervlak laten ''zweven'', dit kan
resulteren in een foutieve meting.
4
LCD scherm verlichting wordt verminderd als er 15 seconden geen gebruik
wordt gemaakt van de meter en gaat helemaal uit als er geen gebruik wordt
gemaakt voor een periode zoals gedefinieerd in Menu/Setup/Scherminstellingen/
Scherm uit - tijd. Druk op een knop of raak de meter aan om deze te activeren.
4
De meter sluit automatisch af als deze 5 minuten niet gebruikt is.
4
- - - geeft aan dat de meting buiten bereik van de sonde is.
7 KALIBREREN VAN DE METER
1
Druk de Kal softkey.
2
Voor alternatieve kalibratie methoden,
selecteer Kal/Kal Methode.
3
Selecteer Kalibreren en volg de
instructies op het LCD scherm.
4
Wanneer gevraagd plaats de sonde
in het midden van de folie(s).
4
Folies kunnen op elkaar worden geplaatst.
4
Niet alle kalibratie methoden zijn beschikbaar voor all meter typen zie 9
Kalibratie Methoden
8 DE KALIBRATIE VERGRENDELEN EN ONTGRENDELEN
Een pincode voor kalibratievergrendeling instellen:
1
Druk op de softkey Menu en kies
Instellingen/Kalibratie vergrendelen.
2
Stel een pincode van vier karakters in
met de softkeys
te kiezen en met de softkey è om
van het eerste naar het vierde
†
karakter te bewegen.
3
Druk op OK, Escape om de pincode te
annuleren of op Aanpassen om de
pincode te wijzigen.
†
De softkey è verschijnt als de "X" verandert in een getal.
nl-5
R
é
om 0 tot 9
ê
90°
www.elcometer.com