werken met zich mee kan brengen, te beoordelen en om
alle nodige voorzorgsmaatregelen te treffen met het oog
op zijn eigen veiligheid en die van anderen, met name op
hellingen, hobbelige, gladde of instabiele terreinen.
• Indien men de machine aan derden wil geven of lenen,
moet men zich ervan verzekeren dat de gebruiker de
gebruiksaanwijzingen in dit handboek doorneemt.
2.2
VOORAFGAANDE WERKZAAMHEDEN
• Draag geschikte kledij, stevige werkschoenen
met antislipzolen en een lange broek. Schakel de
machine niet wanneer u geen schoenen draagt of
met open sandalen. Draag gehoorbeschermingen.
• Draag geen sjaal, hemd, halsketting, armbanden,
kledij met losse delen, of met bandjes of dassen
of andere hangende of wijde accessoires die
vastgegrepen kunnen worden door de machine of
voorwerpen en materiaal aanwezig op de werkplaats.
• Lang haar wordt zorgvuldig bijeengebonden.
• Draag werkhandschoenen voor alle handelingen
die gevaarlijk kunnen zijn voor de handen.
• Controleer grondig de hele werkzone en
verwijder alles wat door de machine weg zou
kunnen uitgestoten worden of de snij-inrichting/
draaiende organen zou kunnen beschadigen
(keien, takken, ijzerdraad, beenderen, enz.).
2.3
TIJDENS HET GEBRUIK
• Gebruik de machine niet in omgevingen met
gevaar op ontploffing, in aanwezigheid van
ontvlambare vloeistoffen, gas of stof. De
elektrische gereedschappen genereren vonken
die stof of dampen kunnen doen ontvlammen.
• Stel de machine niet bloot aan regen of
vochtigheid. Water dat in gereedschap sijpelt,
verhoogt het risico op elektrische schokken.
• Werk enkel bij daglicht of met goed kunstmatig
licht en bij goede zichtbaarheid.
• Werk niet op nat gras, bij regen of bij risico op onweer,
in het bijzonder wanneer er kans op bliksem bestaat.
• Let bijzonder goed op de onregelmatigheden
van het terrein (drempels, geulen), op de
hellingen, op verborgen gevaren en op de
aanwezigheid van eventuele hindernissen die
de zichtbaarheid zouden kunnen beperken.
• Wees zeer voorzichtig nabij ravijnen, grachten of
dijken. De machine kan omkantelen indien een
wiel over de rand gaat of indien de rand inzakt.
• Werk in de dwarse richting van de helling en nooit in
de richting van de stijging/daling, let goed op bij de
veranderingen van richting, verzeker ervan een goed
steunpunt te hebben, en let er goed op dat de wielen
niet op hindernissen stoten (stenen, takken, wortels,
enz.) die een zijdelingse verschuiving of verlies van
controle over de machine zouden kunnen veroorzaken.
• De machine mag niet worden gebruikt op hellingen
van meer dan 20°, ongeacht de rijrichting
• Hel de grasmaaier niet voor de start. Start de machine op
een vlakke ondergrond zonder hindernissen of hoog gras.
• Wees uiterst voorzichtig wanneer u de
grasmaaier naar u toe trekt. Kijk achteruit voor
en tijdens het achteruit rijden om u ervan te
verzekeren dat er geen hindernissen zijn.
• Loop nooit, maar stap.
• Laat u niet door de grasmaaier trekken.
• Houd altijd de handen en voeten ver van de snij-
inrichting, zowel wanneer de motor gestart wordt
als tijdens het gebruik van de machine.
• Blijf steeds op afstand van de aflaatopening.
• Gebruik de machine nooit wanneer de beveiligingen
beschadigd zijn, ontbreken of niet correct
geplaatst zijn (opvangzakken, zijdelingse
aflaatbescherming, achterste aflaatbescherming).
• De aanwezige veiligheidsinrichtingen/
microschakelaars niet uitschakelen,
afschakelen, verwijderen of schenden.
In geval van breuken of ongevallen tijdens het
werk, dient men de motor onmiddellijk stil te zetten en
de machine te verwijderen om geen verdere schade te
berokkenen; in geval van ongevallen met persoonlijke
letsels of letsels aan derden, dient men onmiddellijk
de meest geschikte eerste-hulp-procedures te volgen
voor de situatie en zich tot een gezondheidsstructuur
te richten voor de nodige zorgen. Verwijder zorgvuldig
eventuele resten die schade of letsels aan personen
of dieren kunnen veroorzaken indien ze onopgemerkt
blijven.
2.4
ONDERHOUD, STALLING
Regelmatig onderhoud en een correcte stalling
garanderen de veiligheid van de machine
en het niveau van de performance.
• Controleer na elk gebruik of er geen onderdelen
los of beschadigd zijn. Vervang, indien nodig, de
beschadigde onderdelen en klem eventueel schroeven
en moeren die losgekomen zijn weer vast of neem
contact op met het geautoriseerde dienstcentrum.
• Gebruik de machine nooit als er onderdelen versleten of
beschadigd zijn. De defecte of beschadigde onderdelen
moeten vervangen en niet gerepareerd worden.
Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen.
• Tijdens de afstellingen van de machine, moet
men erop letten dat de vingers niet tussen
de bewegende snij-inrichting en de vaste
delen van de machine geklemd geraken.
• Laat geen houders met restmateriaal in een gesloten
ruimte, om het risico op brand te voorkomen.
• Berg de machine op:
– Indien mogelijk bedekt met een doek.
– Buiten bereik van kinderen.
– Na zich ervan verzekerd te hebben de
sleutels of werktuigen die voor het onderhoud
gebruikt werden, verwijderd te hebben.
• U ervan te verzekeren dat de bewegingen van de
machine geen schade of letsels veroorzaken.
Het niveau van het geluid en van de trillingen dat
aangegeven is in deze handleiding, zijn de maximale
waarden voor het gebruik van de machine. Het gebruik
van een niet gebalanceerd snij-element, een overdre-
ven bewegingssnelheid en gebrekkig onderhoud heb-
ben een negatieve invloed op het geluidsniveau en op
de trillingen. Bijgevolg is het noodzakelijk preventieve
maatregelen te treffen om mogelijke schade ten gevol-
ge van een hoog geluidsniveau en stress van trillingen
te vermijden; zorg voor het onderhoud van de machine,
draag gehoorbescherming, maak pauzes tijdens het
werk.
NL - 2