3.2
VOORAFGAANDE WERKZAAMHEDEN
Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)
• Draag geschikte kledij, stevige werkschoenen
met antislipzolen en een lange broek. Bedien
de machine niet met blote voeten of met open
sandalen. Draag gehoorsbeschermingen.
• Het gebruik van gehoorbeschermers kan
het vermogen eventuele waarschuwingen
(roepen of alarmen) te horen, verminderen.
Verleen de maximale aandacht aan
wat rond de werkzone gebeurt.
• Draag geen sjaal, hemd, halsketting,
armbanden, kledij met losse delen, of met
bandjes of dassen of andere hangende of
wijde accessoires die vastgegrepen kunnen
worden door de machine of voorwerpen en
materiaal aanwezig op de werkplaats.
• Bind lang haar bijeen.
Werkzone / Machine
Controleer grondig de hele werkzone en
verwijder alles wat door de machine weg zou
kunnen uitgestoten worden of de snij-inrichting/
draaiende organen zou kunnen beschadigen
(keien, takken, ijzerdraad, beenderen, enz.).
3.3
TIJDENS HET GEBRUIK
Werkzone
• Gebruik de machine niet in omgevingen
met gevaar op ontploffing, in aanwezigheid
van ontvlambare vloeistoffen, gas of stof.
Elektrische contacten of mechanische wrijvingen
kunnen vonken veroorzaken die het stof of
de dampen kunnen doen ontbranden.
• Werk enkel bij daglicht of met goed kunstmatig
licht en bij goede zichtbaarheid.
• Verwijder personen, kinderen en dieren uit
de werkzone. De kinderen moeten onder
toezicht van een andere volwassene staan.
• Werk niet op nat gras, bij regen of
bij risico op onweer, in het bijzonder
wanneer er kans op bliksem bestaat.
• Let bijzonder goed op de onregelmatigheden
van het terrein (drempels, geulen), op de
hellingen, op verborgen gevaren en op de
aanwezigheid van eventuele hindernissen die
de zichtbaarheid zouden kunnen beperken.
• Wees zeer voorzichtig nabij ravijnen, grachten of
dijken. De machine kan omkantelen indien een
wiel over de rand gaat of indien de rand inzakt.
• Let op in geval van hellende terreinen, waar
bijzondere aandacht vereist is om omkantelen of
verlies van controle over de machine te vermijden.
De voornaamste oorzaken waardoor de macht
over het stuur kwijt geraakt kan worden zijn:
• Onvoldoende grip van de wielen.
• Overdreven snelheid.
• Bruuske veranderingen van richting.
• Niet passende remming.
• De machine is niet geschikt voor het
doel waarvoor zij gebruikt wordt.
• Gebrek aan kennis van de gevolgen
die de toestand waarin het terrein
zich bevindt kan hebben.
• Gebruik van de machine als trekvoertuig.
• Let goed op het verkeer, wanneer de
machine dicht bij de straat gebruikt wordt.
VERWITTIGING
De machines die in deze handleiding
worden behandeld, zijn niet bedoeld
voor gebruik als trekvoertuig.
Gedrag
• Laat u tijdens het rijden niet afleiden,
behoud de nodige concentratie.
• Let op wanneer u achteruit of achterwaarts
rijdt. Kijk achteruit voor en tijdens het
achteruit rijden om u ervan te verzekeren
dat er geen hindernissen zijn.
• Let op bij het gebruik van toebehoren
die de stabiliteit van de machine kan
wijzigen, in het bijzonder op hellingen.
• Houd altijd de handen en voeten ver van de
snij-inrichting, zowel wanneer de motor gestart
wordt als tijdens het gebruik van de machine.
• Houd handen en voeten op afstand
van de stoelsteun. Gevaar voor
verwonding door beknelling.
WAARSCHUWING
Het snij-element blijft gedurende enkele
seconden na zijn afkoppeling of na
uitschakeling van de motor draaien.
WAARSCHUWING
Let goed op de snijgroep met meerdere snij-
inrichtingen, aangezien een draaiende snij-
inrichting ook de andere zou kunnen doen draaien.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
In geval van breuken of ongevallen tijdens het
werk, dient men de motor onmiddellijk stil te zetten
en de machine te verwijderen om geen verdere
schade te berokkenen; in geval van ongevallen met
persoonlijke letsels of letsels aan derden, dient
men onmiddellijk de meest geschikte eerste-hulp-
procedures te volgen voor de situatie en zich tot
een gezondheidsstructuur te richten voor de nodige
zorgen. Verwijder zorgvuldig eventuele resten die
schade of letsels aan personen of dieren kunnen
veroorzaken indien ze onopgemerkt blijven.
NL - 6