NL
De slang is het onderdeel dat de pomp aan het gereedschap verbindt, waardoor een gesloten systeem
ontstaat.
5.1.2
CORE™-koppelingen
De hydraulische slang van het CORE™-systeem is één slang die een combinatie vormt van een
hogedruktoevoerslang met daarbinnen een lagedrukretourslang. De vrouwelijke koppeling heeft een
unieke functie: na ontkoppeling verbindt de koppeling inwendig de toevoer- en de retourleidingen met
elkaar. Hierdoor kunt u gereedschappen aansluiten en ontkoppelen zonder dat de olietoevoer naar de
slang onderbroken hoeft te worden.
5.1.3
Dual-hose-koppelingen
Dual-hose-koppelingen kunnen op zowel enkele als dubbele slangen worden gebruikt.
Bij dubbele slangen (dual hose) zijn de toevoerslang en de retourslang gebundeld met trekbanden.
Ieder uiteinde van de slang(en) heeft een vrouwelijke en een mannelijke koppeling.
Zet bij het aansluiten of het loskoppelen van een gereedschap en/of een slang eerst de drukontlastklep
op de pomp in de neutrale stand. Zet na het aansluiten van de slang(en) en het gereedschap de
drukontlastklep in de bedrijfsstand om het gereedschap te kunnen gebruiken.
5.2
Persluchtbron
Sluit de pomp op een persluchtbron met een minimumcapaciteit van 0,56 m
van 8 bar aan. Plaats een voor deze capaciteit geschikte filtersmeerapparaat in de luchtslang naar de
pomp. Een filtersmeerapparaat bestaat uit (Fig. 11) een luchtfilter met een waterscheider, een
drukregelaar en een nevelsmeerapparaat. Stel het nevelsmeerapparaat op één druppel per minuut in.
Gebruik SAE-olie nummer 10.
5.3
Voetpedaal
Het voetpedaal bedient een luchtklep voor het starten of stoppen van de pomp. Eén zijde van het
voetpedaal is gemarkeerd met 'PUMP' (Fig. 1/C) en de andere zijde met 'RELEASE' (Fig. 1/A).
•
Start de pomp door op 'PUMP' te drukken.
•
Stop de pomp door de voet van het voetpedaal af te halen. De pomp stopt en de druk blijft
behouden.
•
Druk op 'RELEASE' om de druk van de pomp te halen en de hydraulische druk in het systeem op te
heffen.
5.4
De hydraulische slang(en) koppelen
5.4.1
Algemeen
WAARSCHUWING
Gebruik nooit beschadigde koppelingen.
Voorzichtig
Gebruik nooit tangen en dergelijke om de hydraulische koppelingen aan te sluiten.
5.4.2
De CORE™-koppelingen aansluiten
Zie Fig. 4.
•
Verwijder de stofkappen van de koppelingen.
•
Controleer de koppelingen op vuil en beschadigingen en reinig ze indien nodig.
12
916.219.125_005
3
/min en een maximumdruk
AHS