6.1. Het eff ect van microgolven op levensmiddelen
•
Microgolven dringen tot een diepte van ca. 3 cm in de levensmiddelen door.
•
De golven verhitten de water-, vet- en suikermoleculen (gerechten met een
hoog watergehalte worden het intensiefst verwarmd).
•
Deze warmte dringt vervolgens – langzaam – door in het hele gerecht en zorgt
ervoor dat het ontdooit, wordt verhit en gaar wordt.
•
De ovenruimte en de lucht in de ovenruimte worden niet verwarmd (het servies-
goed wordt vooral verwarmd door de hete gerechten).
•
Elk gerecht heeft om gaar te worden resp. te ontdooien een bepaalde hoeveel-
heid energie nodig. Hiervoor geldt de volgende vuistregel: hoog vermogen –
korte tijd, gering vermogen – lange tijd.
6.2. Microgolven
•
De microgolven worden opgewekt door een microgolfgenerator, het zogenaam-
de magnetron, en naar de ovenruimte geleid.
•
De wanden van de ovenruimte en het kijkvenster (7) reflecteren de microgolven,
zodat ze niet uit de ovenruimte naar buiten kunnen.
•
Het vermogen van de microgolven en de gaartijd kunnen worden ingesteld op
verschillende standen.
•
Na afloop van de ingestelde tijd en bij het openen van de ovendeur wordt de
magnetron direct uitgeschakeld.
7. Koken en garen met de magnetron
7.1. Algemene aanwijzingen
Om de voedingsmiddelen op de juiste manier in de magnetron te doen en ze op
de goede plaats te zetten, positioneert u de dikste stukken aan de buitenkant.
Neem de exacte kook- of gaartijd in acht.
Kies de kortst aangegeven kook- of gaartijd en verleng deze zo nodig.
WAARSCHUWING!
Brandgevaar door zeer hoge temperaturen!
Sterk oververhitte gerechten kunnen rookontwikkeling
veroorzaken of zelfs vlam vatten.
Houd het bereidingsproces altijd goed in de gaten.
DE
FR
NL
ES
IT
17