Rotatie
Druk kort op de toets M bij de standaardweergave en selecteer >>Rotation<< (rotatie).
Druk kort op de toets E om de huidige rotatiesnelheid weer te geven.
Met de toetsen Omhoog/Omlaag kan door de vooringestelde rotatiesnelheden 0, 10, 80, 200 en 600 rpm
worden gescrold. Bevestig de gewenste snelheid met de E-toets. Bij de selectie van 0 rpm stopt de
laserstraal op de tegenoverliggende zijde van het toetsenbord. Met de pijltoetsen „Rechts/links" kan
de laserstraal (bijv. voor het leggen van buizen voor de laseropbouw „Boven de schacht op het statief")
op de asuitlijningskerven worden uitgelijnd. In de horizontale automatische modus kan het toerental met
de pijltoetsen Omhoog/Omlaag van 10 tot 80 rpm en vervolgens continu tot 600 rpm in 10 rpm-stappen
worden verhoogd/verlaagd.
Opmerking: Met de toets Zone-scan op de laser kan de rotatie van de straal worden gestopt.
Scanmodus
Druk kort op de M-toets in standaardweergave en selecteer >>Scan<<.
Druk kort op de E-toets om de huidige rotatiesnelheid weer te geven. Met de toetsen Omhoog/Omlaag
kan door de vooringestelde scangroottes 5°, 15°, 45°, 90°, 180° en 0 worden gescrold. Bevestig de
gewenste scangrootte met de E-toets.. In de horizontale automatische modus kan de lengte van de
scanlijn met de pijltoetsen Omhoog/Omlaag in stappen van 5° vergroot/verkleind worden. Indrukken
en vasthouden van de pijltoetsen Links/Rechts verplaatst de lijn naar links/rechts. In de verticale opbouw
verplaatsen de pijltoetsen Omhoog/Omlaag de scanlijn rechtsom/linksom terwijl de pijltoetsen Links/Rechts
de lijn naar links/rechts verplaatsen.
De eerste 4 seconden verplaatst de scanlijn zich langzamer en daarna sneller.
Opmerking: Met de rotatieregelaar op de laser kan de scanmodus worden gestopt.
158