OBJ_BUCH-1267-002.book Page 64 Thursday, December 20, 2012 2:39 PM
64 | Nederlands
Accu inzetten of verwijderen (zie afbeelding A)
Gebruik alleen originele Bosch Professional lithiumio-
naccu's met een spanning van 14,4 V of 18 V. Het ge-
bruik van andere accu's kan tot letsel en brandgevaar lei-
den.
Opmerking: Het gebruik van niet voor de radiolader geschik-
te accu's kan tot storingen of tot beschadiging van de radiola-
der leiden.
Open de vergrendelingshendel 23 van het accuvak („Char-
ger/Battery Bay") en klap het accuvakdeksel 24 open.
Zet een accu zodanig in de oplaadschacht 22 dat de aanslui-
tingen in de oplaadschacht 22 liggen en laat de accu in de op-
laadschacht vastklikken.
Zodra een accu met voldoende span-
ning is ingezet, verschijnt de accu-indi-
catie l in het display.
De accu-indicatie l knippert als de accu
te zwak wordt.
Als u de accu 25 wilt verwijderen, drukt u op de ontgrende-
lingsknop van de accu en trekt u de accu uit de oplaadschacht
22.
Klap het accuvakdeksel 24 na het inzetten of verwijderen van
een accu dicht. Vergrendel het accuvakdeksel door de ver-
grendelingshendel 23 in het huis vast te haken en vervolgens
omlaag te duwen.
Draag bij het verwijderen van de accu indien nodig
werkhandschoenen. De accu kan tijdens het opladen zeer
warm worden.
Bufferbatterijen inzetten of vervangen
(zie afbeelding A)
Om de tijd op de radiolader te kunnen opslaan, moeten er buf-
ferbatterijen worden ingezet. Daarvoor wordt het gebruik van
alkalimangaanbatterijen geadviseerd.
Open de vergrendelingshendel 23 van het accuvak („Char-
ger/Battery Bay") en klap het accuvakdeksel 24 open.
Verwijder indien nodig de accu 25.
Als u het batterijvakdeksel 18 wilt openen, drukt u op de ver-
grendeling 17 en verwijdert u het batterijvakdeksel. Zet de
bufferbatterijen in. Let daarbij op de juiste poolaansluitingen,
zoals aangegeven op de binnenzijde van het batterijvak.
Breng het deksel 18 van het bufferbatterijvak weer aan.
„REPLACE AA BATTERY WHEN UNIT NO LONGER KEEPS
CORRECT TIME": Vervang de bufferbatterijen als de tijd op
de radiolader niet meer wordt opgeslagen.
Vervang altijd alle batterijen tegelijkertijd. Gebruik alleen bat-
terijen van één fabrikant en met dezelfde capaciteit.
Neem de bufferbatterijen uit de radiolader als u deze
langdurig niet gebruikt. Als de bufferbatterijen lang wor-
den bewaard, kunnen deze gaan roesten en hun lading ver-
liezen.
1 609 92A 01V | (20.12.12)
Gebruik
Bescherm de radiolader tegen vocht en fel zonlicht.
Audiofunctie (zie afbeeldingen B en C)
Enkele audiofuncties kunnen ook via de afstandsbediening
(zie „Afstandsbediening", pagina 66) worden bestuurd.
In- en uitschakelen audiofunctie
Als u de audiofunctie (radio en externe afspeelapparaten) wilt
inschakelen, drukt u op de aan/uit-schakelaar 38. Het dis-
play 39 wordt geactiveerd. Weergegeven wordt geluid van de
audiobron die was ingesteld toen de radiolader werd uitge-
schakeld.
Als de radiolader in de energiespaarstand (zie „Energiespaar-
modus", pagina 68) staat, drukt u de aan/uit-toets 38 twee-
maal in om de audiofunctie in te schakelen.
Als u de audiofunctie wilt uitschakelen, drukt u opnieuw op
de aan/uit-toets 38. De actuele instelling van de audiobron
wordt opgeslagen.
Als u energie wilt besparen, schakelt u de radiolader alleen in
wanneer u deze gebruikt.
Geluidsvolume instellen
Als u het geluidsvolume hoger wilt instellen, draait u de knop
„Volume" 37 met de wijzers van de klok mee. Als u het lager
wilt instellen, draait u de knop tegen de wijzers van de klok in.
De instelling van het geluidsvolume (waarde tussen 0 en 20)
verschijnt gedurende enkele seconden in de indicatie d in het
display.
Stel het geluidsvolume op een lage waarde in voordat u een
radiozender instelt of van zender wisselt. Stel het op een ge-
middelde waarde in voordat u een externe audiobron start.
Klank instellen
Voor een optimale geluidsweergave is een equalizer in de ra-
diolader geïntegreerd.
U kunt het niveau van de hoge en lage tonen handmatig wijzi-
gen of klankinstellingen voor verschillende soorten muziek
gebruiken. U kunt kiezen uit de voorgeprogrammeerde instel-
lingen „JAZZ", „ROCK", „POP" en „CLASSICAL" en de door
uzelf te programmeren instelling „CUSTOM".
Als u een van de opgeslagen klankinstellingen wilt selecte-
ren, drukt u de toets voor het selecteren van de klankinstelling
„Equalizer" 26 zo vaak in tot de gewenste instelling in de in-
dicatie a van het display verschijnt.
Wijziging van de instelling „CUSTOM":
– Druk de toets voor de handmatige klankinstelling
„Custom" 28 eenmaal in. In het display knipperen de indi-
catie „BAS" c en in de indicatie d de opgeslagen waarde
van het niveau van de lage tonen.
– Stel het gewenste niveau van de lage tonen in (waarde tus-
sen 0 en 10). Als u het niveau van de lage tonen hoger wilt
instellen, draait u de knop „Bass/Treb" 37 met de wijzers
van de klok mee. Als u het niveau lager wilt instellen, draait
u de knop tegen de wijzers van de klok in.
Bosch Power Tools