nl
NEDERLANDS
5. Overzicht
Zie pagina 2.
1 Schakelschuif
2 Handgreep
3 Stelknop voor het instellen van de
slagfrequentie
4 Toets capaciteits- en signaalindicatie
5 Capaciteits- en signaalindicatie
6 Accupack*
7 Toets voor de ontgrendeling van het accupack*
8 Kartelwiel voor het vastklemmen van het
gereedschap
9 Torxprofiel
10 Matrijshouder
11 Stempel
12 Matrijs
13 Holle moer voor de matrijs
14 Inbusprofiel
15 Gereedschap voor het los- en vastmaken van het
kartelwiel en de holle moer
16 Spaanderopvangzak
* niet bij de levering inbegrepen
6. Inbedrijfstelling
Accupack
Het accupack (6) voor gebruik opladen.
Laad het accupack bij vermogensverlies weer op.
U vindt instructies voor het laden van het accupack
in de gebruiksaanwijzing van de Metabo-lader.
Li-ion-accupacks „Li-Power" hebben een
capaciteits- en signaalindicatie (5):
- Druk op toets (4) en de laadtoestand wordt door
de LED-verlichting aangegeven.
- Wanneer een LED-lampje knippert, is het
accupack bijna leeg en moet het weer opgeladen
worden.
Accupack uitnemen, inbrengen
Uitnemen
De toets voor de accupack-ontgrendeling (7)
indrukken en het accupack (6) uitnemen.
Inbrengen
Accupack (6) inschuiven tot het inklikt.
.Spaanderopvangzak (16)
.
Voor het aanbrengen de spaanderopvangzak tegen de holle moer plaatsen en erop drukken totdat deze vastklikt (zie pagina 2).
7. Gebruik
Opmerkingen
Om het snijresultaat te verbeteren en de
levensduur van de stempel (11) te verhogen
moet u voor het bewerken van het werkstuk een
glijmiddel aanbrengen op het snijspoor:
- voor sneden in plaatstaal: snijpasta of snijolie
- voor sneden in aluminium: petroleum
Houd het elektrisch gereedschap tijdens heet
16
snijden in een loodrechte hoek ten opzichte van het
oppervlak van het werkstuk en laat het niet
vastklemmen. Beweeg het elektrisch gereedschap
gelijkmatig en met lichte druk in de snijrichting. Een
te sterke druk vermindert de levensduur van het
gebruikte gereedschap aanzienlijk en kan het
gereedschap beschadigen. Snijd plaatwerk niet op
lasplekken. Snijd geen meerlaags plaatwerk dat de
maximale materiaaldikte overschrijdt.
Machine pas in contact brengen met het werkstuk
als het volle toerental bereikt is.
1. Materiaal met de gewenste snijlijn bewerken
2. Indien het snijspoor in de plaat eindigt, moet u de
ingeschakelde machine enkele centimeters in de
richting van het reeds gesneden snijspoor
terugtrekken.
3. Machine uitschakelen
7.1
In-/uitschakelen
Inschakelen:
Schakelschuif (1) naar voren schuiven totdat deze
inklikt.
Uitschakelen:
Schakelschuif (1) naar achteren schuiven totdat
deze inklikt.
7.2
Snijproces
De machine alleen ingeschakeld met het
werkstuk in contact brengen.
Wees voorzichtig bij de omgang met de
snijspaanders. De spaanders hebben scherpe
punten, waaraan u zich kunt verwonden.
De stempel (11) laat bij het snijden in het materiaal
een snijspoor van ca. 5 mm breedte achter.
7.3
Wisselen van snijrichting
Indien nodig kan de snijrichting naar rechts of links
in 8 vergrendelde posities (alle 45
gedraaid
1. Accu (6) verwijderen
2. Kartelwiel (8) voor het vastklemmen van het
gereedschap losmaken
3. Matrijshouder (10) ca. 3 mm eruittrekken en in de
gewenste richting draaien
4. Kartelwiel weer vastdraaien
7.4
Binnenuitsnedes maken
Startboorgat met een diameter van tenminste 15
mm maken.
8. Onderhoud
8.1
Vervangen van de stempel (11)
Tekenen voor een versleten stempel (11) en
matrijzen (12) is een duidelijk toegenomen
noodzakelijke aanvoerkracht bij een geringe
voortgang van de werkzaamheden. Stempel en
matrijs kunnen niet worden geslepen.
o
) worden