Bedrijfsparameters; Thermische Beveiliging; Installatie; Aansluiting Op Het Elektriciteitsnet - CEMONT PRATIKA 211 AC/DC Instrucciones De Seguridad, Empleo Y Mantenimiento

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 11
2.1

BEDRIJFSPARAMETERS

De tabel die op de generator is gedrukt geeft de bedrijfsparame-
ters aan, die zijn uitgedrukt in het aantal elektroden en wel als
volgt :
nc : betekent het het aantal referentie-elektroden, die de genera-
tor mag lassen voor het inschakelen van de thermostaat, wanneer
begonnen wordt bij omgevingstemperatuur; nh : betekent het ge-
middeld aantal referentie-elektroden, die gelast mogen worden in
het tijdsbestek tussen het resetten en inschakelen van de ther-
mostaat; nc1 geeft het aantal referentie-elektroden weer, dat per
uur gelast mag worden, als de generator is ingeschakeld bij om-
gevingstemperatuur; nh1 geeft het totale aantie referentie-elektro-
den weer, dat per uur gelast mag worden na de keer resetten van
de thermostaat.
2.2

THERMISCHE BEVEILIGING

De transformator is uitgerust met een thermische beveiliging
(thermostaat) om de windingen tegen oververhitting te bescher-
men. (bij hoogbelastende lastoepassingen). Als in de windingen
de temperatuur de vooraf ingestelde drempeltemperatuur over-
schrijdt, die de isolatie kan beschadigen, schakelt de thermostaat
de elektrische verbinding uit. Het brandende controle-lampje geeft
aan, dat de thermostaat ingeschakeld is.
3.0

INSTALLATIE

3.1

AANSLUITING OP HET ELEKTRICITEITSNET

Controleer, voordat U ook maar enige elektrische aansluiting
doet, of de spanning van het elektriciteitsnet op de werkplek over-
eenkomt met de spanning op het gegevensplaatje.
Het apparaat moet aangesloten worden met twee 2 fase-draden
of neutrale fase plus een zelfstandige derde die bestemd is voor
de beschermende aardverbinding (PE). Deze draad is aangeduid
met een geel/groene kleur.
Voor lasapparaten, die op twee verschillende spanningen kunnen
worden aangesloten, is het nodig om het blokkeringsschroefje op
de spanningsschakelaar af te stellen op de stand, die overeen-
komt met de werkelijke gebruikte spanning (zie het hierna getoon-
de voorbeeld, - Figuur 2 Pag. 3.)
Figuur 2.
Sluit de aansluitkabel aan op een gestandaardiseerd stopcontact
van overeenkomstige grootte (2p+t), die is voorzien van zekerin-
gen of een automatische schakelaar. Zorg voor een gestandaar-
diseerd stopcontact, die voorzien is van zekeringen of een
automatische schakelaar. De bijhorende klem moet verbonden
zijn met een aarde-draad (geel-groen), aangesloten aan het elek-
triciteitsnet.
INSTALLATIE
Netspanning 230V
Netspanning 400V
3 NL
3.2

ONDERHOUD

Maak de grondkabel zo dicht mogelijk bij het werkstuk vast met
behulp van kabels van een geschikte diameter. Een grondklem,
die ver van de werkplek is, verlaagt de effectiviteit en verhoogt de
mogelijkheid van elektrische ontladingen.
Verzeker U ervan dat de laskabels zich niet in de nabijheid van de
werkruimte van hijskranen of van elektrische kabels bevinden.
Controleer de slijtage van de stekkers en de stopcontacten en ver-
vang deze, indien ze beschadigd zijn. Zorg voor regelmatig onder-
houd aan het lasapparaat.
GRONDKABEL: De grondkabel is door middel van de klem direct
bevestigd aan het werkstuk of aan de metalen steun (werktafel),
waarop de laswerkzaamheden worden uitgevoerd. Verzeker U er-
van, dat de klem van de grondkabel geheel in contact is met het
werkstuk. Verwijder alle resten van roest of verf.
KABELKLEM VAN DE ELEKTRODENHOUDER: Plaats het vrij-
liggende (niet omwikkelde) einde van de elektrode in de klem.
Controleer regelmatig de staat van deklem en dan voornamelijk
het kunstoffen isolerende omhulsel.
LASHELM: Draag bij het lassen altijd een helm. Deze dient ter
bescherming van ogen en gezicht tegen de schadeljke uitstraling
en tegelijkertijd zorgt hij voor een voldoende duidelijk zicht op het
smeltbad.
4.0
GRAFISCHE SYMBOLEN EN TECHNISCHE
GEGEVENS
Dit symbool betekent het schematisch dia-
gram van de laseenheid (1-fase transforma-
tor).
Dit symbool betekent de secundaire spanning
bij leegloop (in Volt).
Dit symbool betekent de nominale span-
ning (in volt) en de nominale frequentie in
Hertz.
Dit symbool betekent de lasstroom in A.
Dit symbool betekent de dikte van de elektrode,
waarmee gelast mag worden, in mm.
De (op)laadtijd voor elke cyclus
De reset tijd voor elke cyclus.
Dit symbool betekent de nominale aansluitingspanning.
Dit symbool betekent het maximale stroom-
verbruik van de lasapparatuur in A.
Dit symbool betekent het typ zekerin-
gen, dat geinstalleerd moet worden op
de lasapparatuur.
Dit symbool betekent de beschermingsklasse
van de lasapparatuur.
Dit symbool betekent de isolatieklassen van de transfor-
mator.
Thermostaat
Dit symbool betekent, dat de lasapparatuur geschikt is
om te gebruiken in een omgeving, waar een verhoogd
risico is op elektrische schokken.
4.1

TECHNISCHE KENMERKEN

Typeplaatje zie pag. I – II.
NL

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido