teem tijdens een val kan rekken en vervormen, kan
bijdragen aan de algehele rek van het systeem bij het
opvangen van een val. Bij de berekening van de totale
val-speling voor een bepaald valbeveiligingssysteem
is het van belang rekening te houden met de toe-
name van de valhoogte als gevolg van de rek van de
harnasgordel, de lengte van de harnasgor-
del-verbinding, de plaats van het lichaam van de
gebruiker in de harnasgordel en alle andere factoren
die daaraan bijdragen.
7. Indien niet in gebruik, mogen ongebruikte klimsets
die nog aan de D-ring van de harnasgordel zijn beves-
tigd, niet worden bevestigd aan enig werkhoud-
ing-bepalend element of enig ander constructie-ele-
ment van de harnasgordel, tenzij dit door de bevoeg-
de persoon en de fabrikant van de set aanvaardbaar
wordt geacht. Dit is vooral belangrijk bij het gebruik
van sommige sets in Y-vorm, omdat de [gevaarlijke
schok-] belasting door de ongebruikte klimset
gedeeltelijk kan worden overgedragen op de gebrui-
ker als de set niet kan loskomen van het klimharnas.
De rustbevestiging van de set bevindt zich in de regel
in de borstzone, om het gevaar voor struikelen en
verstrengeling te beperken.
8. Losse riemuiteinden kunnen verstrikt raken in
machines of leiden tot het onbedoeld loskoppelen
van een compensator. Alle harnasgordels moeten
vergrendelingsriemen of andere componenten
hebben, die dienen om de losse riemuiteinden te
controleren.
9. Vanwege de aard van zachte lusverbindingen is
het aan te raden deze alleen te gebruiken voor het
verbinden met andere zachte lussen of karabiners.
Karabijnhaken mogen niet worden gebruikt, tenzij de
fabrikant toestemming heeft gegeven voor het geb-
ruik ervan. De delen 10-16 geven gedetailleerde in-
formatie wat betreft de positie en het gebruik van
verschillende bevestigingen die ter beschikking
worden gesteld voor deze harnasgordel.
10. Rug
Het rug-bevestigingselement moet worden gebruikt
als belangrijkste bevestiging voor valbeveiliging,
tenzij de toepassing het gebruik toestaat van een
verwisselbare bevestiging. De rug-bevestiging kan
ook worden gebruikt voor voortbewegingsbeperking
of redding. Bij een val met rug-bevestiging moet de
constructie van de harnasgordel de belasting door
de schouderriemen leiden, die de gebruiker steunen,
en om de bovenbenen heen. De rug-bevestiging van
een gebruiker zal na een val tot een verticale li-
chaamshouding leiden met een lichte kanteling naar
voren en een lichte druk op de onderkant van de
borst. De keuze tussen een verschuifbaar en een
vast rug-bevestigingselement moet zorgvuldig
worden gemaakt. Verschuifbare rug-bevestigingen
zijn meestal gemakkelijker aan te passen aan ver-
schillende gebruikersgroottes en laten een meer
verticale rustpositie toe na een val, maar ze kunnen
de rek van de harnasgordel vergroten.
11. Borst
De borst-bevestiging kan worden gebruikt als alter-
natieve bevestiging voor valbeveiliging voor toe-
passingen waarbij een deskundig persoon vaststelt
dat de rug-bevestiging ongeschikt is en waarbij een
val in geen enkele andere richting mogelijk is dan
met de voeten naar voren. Toegestane praktische
toepassingen voor borst-bevestiging zijn onder
andere ladderbeklimming met geleide valbeveiliging,
ladderbeklimming met zelf-oprollende reddingslijn
boven het hoofd voor valbeveiliging, werkhoud-
ing-bepaling en kabeltoegang. De borst-bevestiging
kan ook worden gebruikt voor voortbewegingsbep-
erking of redding. Bij een val met borst-bevestiging
moet de constructie van de harnasgordel de belast-
ing door de schouderriemen leiden, die de gebruiker
steunen, en om de bovenbenen heen. De