schap.
• Om oogletsel te voor-
komen moet u altijd een
veiligheidsbril dragen met
permanent bevestigde zijbescher-
mingen van onbuigzaam, hard
kunststof. Zorg ervoor dat ieder-
een binnen uw werkterrein hetzelf-
de type veiligheidsbril draagt.
• Draag in de buurt van het
gereedschap individuele
gehoorbeschermers.
Draag alle andere noodzakelijke
beschermende uitrusting, zoals
handschoenen en aangepaste
werkkleding. Bind uw haar op en
draag geen losse kleding.
• Gebruik nooit zuurstof, kooldioxide
of een ander flessengas als ener-
giebron voor dit gereedschap. Het
gereedschap zou kunnen explode-
ren met ernstig persoonlijk letsel
tot gevolg.
• Gebruik alleen gesmeerde, water-
vrije perslucht op de aanbevolen
druk.
• Gereedschap mag niet
worden aangesloten op druk
die de aanbevolen werkdruk
mogelijk met 10% overschrijdt.
Het gereedschap en de luchttoe-
voerslang moeten een aansluitnip-
pel hebben zodat alle druk uit het
gereedschap wordt verwijderd als
de koppelingsverbinding wordt
losgenomen.
• Volg bij het gebruik van perslucht
altijd de gedragscodes voor de
veiligheid op die door de fabrikant
van de compressor zijn opgesteld.
• Zorg ervoor dat alle luchtkoppelin-
gen veilig en luchtdicht zijn. (Figu-
re 1)
20
• Laat het gereedschap niet zonder
toezicht achter als dit is aangeslo-
ten op de luchttoevoer.
• Neem het gereedschap altijd los
van de luchttoevoer als het niet
wordt gebruikt. (Figure 3)
• Ga er altijd van uit dat het appa-
raat geladen is. Houd het gereed-
schap van uzelf en anderen af.
• Gebruik het gereedschap niet
als u op een weegschaal, trap of
stelling staat.
• Gereedschap dat is ge-
merkt met een gelijkzijdige
driehoek mag niet worden
gebruikt, tenzij het voorzien is van
een effectieve veiligheidsbeugel.
• Neem altijd uw vinger weg
van de trekker als u geen
nagels indrijft. Draag het ge-
reedschap nooit met uw vinger op
of onder de trekker, omdat onbe-
doeld activeren letsel zou kunnen
veroorzaken.
• Koppel het pneumatisch gereed-
schap van de luchtdruk af voor
u onderhoudswerkzaamheden
uitvoert, een vastzittende nagel
verwijdert, de werkplek verlaat,
het gereedschap naar een andere
plaats brengt of het apparaat aan
iemand anders overdraagt.
• Gebruik het gereedschap niet
als veiligheidsbeugel, trekker of
veren ontbreken of onbruikbaar
of beschadigd zijn. Zit niet aan
veiligheidsjuk, trekker of veren en
verwijder deze niet. (Figure 2)
• Zorg ervoor dat alle schroeven en
kappen goed vastzitten.
Inspecteer dagelijks of de trekker en
veiligheidsbeugel vrij kunnen bewe-
gen.