3.0 Installatie
3.1 Vloer
Fundering
Controleer of de fundering geschikt is om een kachel te dragen,
zie "2.0 Technische gegevens" voor het gespecificeerde gewicht.
Eisen voor het beschermen van een houten
vloer onder de kachel
De Jøtul I 530 FL heeft een hitteschild aan de onderkant om de
vloer tegen uitgestraalde warmte te beschermen. Het product
kan daarom rechtstreeks op een houten vloer worden geplaatst,
waarbij de vloer moet worden afgedekt met een plaat van
metaal of van een ander onbrandbaar materiaal. De aanbevolen
dikte bedraagt minimaal 0,9 mm en de plaat moet het hele
omringende vloeroppervlak bedekken.
Wij raden aan om vloeren die niet aan de fundering zijn
bevestigd (zgn. "zwevende vloeren") uit het installatiegebied
te verwijderen.
Jøtul raadt aan dat alle vloeren van brandbaar materiaal, zoals
linoleum, tapijt, enz. onder de vloerplaat verwijderd moet
worden.
Eisen voor het beschermen van brandbare
vloeren vóór de kachel
Bescherm de vloer vóór de kachel met een plaat van metaal of
van een ander onbrandbaar materiaal. De aanbevolen dikte is
minimaal 0,9 mm.
De vloerplaat moet aan de nationale wet- en regelgeving
voldoen.
Neem contact op met de plaatselijke bouwtoezichtinstanties voor
informatie over beperkingen en installatie-eisen.
3.2 Wand
Afstand tot brandbare muur met isolatie (fig. 1)
Isolatie-eisen
50 mm steenwol 120 kg/m3 met aluminium folie aan één kant.
Afstand tot brandbare muur met brandmuur
(fig. 1)
Eisen voor brandmuren
De brandmuur moet minimaal 100 mm dik zijn en zijn gemaakt
van steen, beton of lichtgewichtbeton. Andere materialen en
constructies met de juiste documentatie mogen ook worden
gebruikt.
Neem contact op met de plaatselijke bouwtoezichtinstanties voor
informatie over beperkingen en installatie-eisen.
Afstand tot onbrandbare muur (fig. 1)
Met een "onbrandbare muur" bedoelen wij hier een niet-
dragende muur van doorlopend metselwerk/beton.
Eisen voor de haardombouw
De haardombouw moet van onbrandbaar materiaal zijn
gemaakt.
Let op: de hele achtermuur in de ombouw en naastgelegen
gebieden moeten zijn bedekt met isolatie/brandmuren.
Als de haardkap tot aan het plafond wordt opgebouwd en het
plafond uit brandbaar materiaal bestaat, moet u boven de
verbrandingskamer en boven de openingen van de kap extra
panelen monteren om te voorkomen dat het plafond heet wordt.
Gebruik bijvoorbeeld: Steenwol van 100 mm dik op een stalen
plaat (min. 0,9 mm). Zie fig. 2A. Let op of er voldoende ventilatie
is bovenin de kap, bijv. een opening onder het plafond.
Let op: vergeet niet dat de installatie moet kunnen worden
geveegd en gecontroleerd.
3.3 Luchttoevoer (fig. 2)
Er moet lucht tussen het element en het metselwerk stromen.
Bovendien is een onbelemmerde luchttoevoer naar de
luchtopeningen van groot belang.
De in de tekst gespecificeerde maten voor de luchtinlaten zijn
minimumeisen.
Vereiste maatvoering luchtopeningen (voor luchtcirculatie):
Basis: minimaal 500 cm
3
vrije opening.
Boven: minimaal 750 cm
3
vrije opening.
Dit is een veiligheidsmaat die ervoor moet zorgen dat de
warmteopbouw binnen de ombouw niet te groot wordt en dat
de warmteafgifte in de ruimte goed is.
Als het pand slecht geventileerd is, moet de kamer worden
voorzien van een extra buitenluchttoevoer. Bijv. in de vorm van
een extra kanaal onder de kachel, fig. 2 C. Het buitenluchtkanaal
moet zo recht mogelijk zijn. Het kanaal moet zijn gemaakt van
onbrandbaar materiaal en moet met een klep kunnen worden
gesloten om koude buitenlucht buiten te houden als de kachel
niet wordt gebruikt. Wij raden de Jøtul buitenluchtklep aan, art.
nr. 10026690.
3.4 Plafond
De kachel is goedgekeurd voor installatie met de bovenste rand
van de heteluchtopening op een afstand van minimaal 800 mm
van een plafond van een onbrandbaar materiaal, zie fig. 2. Let op
of er voldoende ventilatie is bovenin de kap, bijv. een opening
onder het plafond.
NEDERLANDS
45