CONTROLEREN VAN HET BRANDSTOFPEIL
Vul de benzinetank niet tot voorbij het maximale niveau. Draai
na het vullen van de tank de dop stevig vast.
Vermijd herhaaldelijk of langdurig huidcontact met benzine en
voorkom inademen van benzinedampen. Houd benzine buiten
het bereik van kinderen.
VOORZICHTIG:
• Gebruik alleen vaten of
jerrycans die specifiek zijn
ontworpen voor
koolwaterstoffen [1].
• Gebruik nooit verouderde
benzine, vervuilde benzine of
benzine vermengd met olie
(mengsmering).
• Gebruik alleen loodvrije
benzine 95 of 98.
• Zorg dat er geen vuil of maaisel in de tank komt.
• Gebruik geen benzine die is vervuild met water, stof, etc. of benzine
die te oud is. De kwaliteit van loodvrije benzine vermindert na verloop
van tijd. Bewaar brandstof niet langer dan één maand
Brandstofpeil controleren:
1. Verwijder de tankdop [2] en controleer het brandstofpeil.
2. Vul de tank als het niveau te laag is. Vul benzine bij tot het
maximale niveau [3] aan de onderzijde van de vulhals [4].
3. Breng de tankdop [2] aan en draai deze stevig vast.
[2]
NB: Gebruik geen alternatieve brandstoffen. Deze kunnen de
componenten van het brandstofsysteem aantasten.
BENZINE MET ALCOHOL
Wanneer u een brandstof vermengd met alcohol wilt gebruiken,
controleer dan of het octaangetal ten minste even hoog is als door
Honda wordt voorgeschreven (95 of hoger). Er bestaan twee soorten
benzine/alcoholmengsels: benzine waarin ethanol is bijgemengd en
benzine waarin methanol is bijgemengd.
Vereiste brandstofspecificatie(s) om een goede werking van het
emissieregelsysteem te waarborgen: E10-brandstof zoals
vastgelegd in de desbetreffende EU-richtlijnen.
Gebruik geen brandstoffen die meer dan 10% ethanol bevatten.
Gebruik geen benzine die meer dan 5% methanol (methylalcohol) bevat
en die geen additieven en corrosievertragers voor methanol bevat.
NB:
• Schade aan het brandstofsysteem of vermogensverlies van de
motor voortkomend uit het gebruik van benzine die meer alcohol
bevat dan toegestaan, worden niet gedekt door de garantie.
• Controleer alvorens benzine te kopen bij een onbekende
leverancier of de benzine alcohol bevat. Is dit het geval, ga dan
na welk type alcohol het betreft en wat het percentage is.
Als u bij het gebruik van een specifieke benzine symptomen
opmerkt die duiden op een verminderde motorwerking, schakel dan
over op het gebruik van een benzine waarvan u zeker weet dat deze
minder alcohol bevat dan maximaal is toegestaan.
6 NL
B3
VEILIGHEID
[1]
(zie Blz
18).
[4]
[3]
CONTROLEREN VAN HET LUCHTFILTER
VOORZICHTIG:
• Bij gebruik van de motor zonder luchtfilter, met een beschadigd
luchtfilter of met een onjuist aangebracht luchtfilterdeksel kan er
vuil in de motor binnendringen, wat tot versnelde slijtage van de
motor leidt.
Ga bij het controleren van het luchtfilter als volgt te werk:
1. Druk de klemmen [5]
aan de bovenzijde van
het luchtfilterdeksel in
en verwijder het
deksel [6].
2. Controleer of het
filterelement [7] schoon
is.
Als het element vuil is,
reinig het dan volgens
de aanwijzingen in het
hoofdstuk "Onderhoud"
(zie
Blz
12).
3. Plaats het filterelement [7] terug en breng het
luchtfilterdeksel [6] weer aan.
CONTROLEREN VAN HET
MAAIMES
VOORZICHTIG:
• Til de maaier nooit op met de
carburateur naar beneden gericht.
Er kan anders motorolie in het
luchtfilter lopen, waardoor de motor
later moeilijk start.
Ga bij het controleren van het
maaimes als volgt te werk:
1. Zet de motor af.
2. Verwijder de bougiedop.
3. Kantel de maaier naar rechts,
zodat de tankdop aan de
bovenzijde komt [8].
• Controleer het maaimes op tekenen van slijtage. Het mes
moet worden vervangen wanneer de gaten in elkaar overgaan
of wanneer er een barst of scheur zichtbaar is.
NORMAAL
15 mm
Max.
OVERMATIG VERSLETEN
• Controleer of de mesbevestigingsbouten goed vastzitten (zie
het hoofdstuk "Onderhoud",
• Raadpleeg voor het vervangen of verwijderen van het
maaimes de procedure die is beschreven op
hoofdstuk "Onderhoud".
Gebruik de maaier nooit met een versleten of beschadigd
maaimes. Afgebroken stukjes mes kunnen met grote snelheid
worden uitgeworpen en ernstig lichamelijk letsel veroorzaken.
NB: Maaimessen slijten sneller wanneer de maaier op zandige
grond wordt gebruikt. Controleer in dat geval het mes vaker.
[5]
[7]
B3
B5
C19
D1
VEILIGHEID
[8]
VERBOGEN
GEBARSTEN
Blz
12).
Blz 12
in het
[6]
D8