NB:
• Maaifrequentie: één keer per week
voor een speelgazon, twee keer voor
een siergazon.
• Maai bij voorkeur in de middag of 's
avonds voor het sproeien, want het
gras moet droog zijn. In stoffige
omstandigheden kunt u het best
maaien wanneer het gras zelf droog is,
maar de bodem nog vochtig is.
• Kies een maaihoogte die geschikt is
voor het terrein
(zie Blz
7).
• Voor het verkrijgen van een gelijkmatig
gazon moeten de maaistroken elkaar
enkele centimeters [1] overlappen.
Wanneer het te maaien gras erg lang
is, moet een wat grotere overlap
worden aangehouden.
• Maai volgens het hieronder voorgestelde patroon om zo efficiënt
mogelijk te werken.
• Als het te maaien terrein onregelmatig van vorm is of veel
obstakels bevat, verdeel het dan in percelen waarbinnen u de
aanbevolen richting kunt volgen.
[2]
Met grasopvang: draai
rechtsom om zo efficiënt
mogelijk te maaien.
[3]
Mulching (optioneel,
Blz
draai linksom.
LEGEN VAN DE GRASVANGER
Wanneer de grasvanger vol raakt, is de grasopvang
niet meer optimaal (het geluid van de maaier
verandert en de grasvanger wordt niet meer
opgeblazen door de luchtwerveling van het
draaiende maaimes).
Typen HYEH, VYEH, QYEH:
1. Laat de mesbedieningsbeugel los.
Type VKEH:
1. Laat de mesremkoppeling los.
Alle modellen:
2. Verwijder de grasvanger
3. Leeg de grasvanger:
• Til de grasvanger op aan de
metalen handgreep [4].
• Pak met uw andere hand de
handgreep [5] vast en schud de
grasvanger leeg om het gras te
verwijderen.
VOORZICHTIG:
• Laat het maaisel nooit langdurig in de grasvanger zitten en gooi
het niet op een hoop in een afgesloten ruimte of tegen een
schuur, garage of ander bouwsel. Composterend tuinafval
ontwikkelt namelijk warmte, waardoor er brandgevaar kan
ontstaan.
Controleer voor gebruik of de afdekkap van de grasvanger (het
uitwerpscherm) goed is aangebracht.
12 NL
[1]
19):
[2]
VEILIGHEID
[5]
(zie Blz
5).
ONDERHOUD
Regelmatig onderhoud verlengt de
levensduur van uw gazonmaaier.
Verwijder voordat u met
onderhoudswerkzaamh
eden aan de maaier
begint altijd eerst de
bougiedop [6]: zo
voorkomt u onbedoeld
starten van de motor.
VOORZICHTIG:
• De motor en de uitlaat worden tijdens het maaien zeer heet. Voorkom
brandwonden door aanraking en houd de maaier uit de buurt van
brandbare stoffen en materialen om het risico op brand te beperken.
• Laat de motor ten minste 15 minuten afkoelen voordat u met
onderhoudswerkzaamheden aan de maaier begint.
NB: Om een langere levensduur en goede werking van de maaier
te waarborgen, dient de onderkant van het maaidek schoon en vrij
van maaisel te worden gehouden. Verwijder eventueel grasmaaisel
met behulp van een schraper en borstel en reinig de maaier na
gebruik grondig voordat u hem opbergt.
[3]
ONDERHOUD VAN HET LUCHTFILTER
Een vervuild luchtfilter beperkt de luchttoevoer naar de carburateur.
Regelmatig onderhoud aan het luchtfilter is daarom belangrijk om
een efficiënte werking van de carburateur te waarborgen.
C12
Gebruik nooit benzine of ontvlambare oplosmiddelen om het
filter te reinigen: dit kan brand of een explosie veroorzaken.
1. Druk de klemmen [7] aan
de bovenzijde van het
luchtfilterdeksel in en
verwijder het deksel [9].
2. Controleer het
luchtfilterelement [8] en
vervang dit als het
beschadigd is.
[4]
3. Klop het filterelement uit
op een hard oppervlak
om het vuil eruit te
verwijderen of blaas het
filterelement vanaf de
binnenzijde door met
perslucht (met een
maximale druk van
2,1 kgf/cm
NB: Voor een goede filterwerking moet het filterelement [8] droog
zijn. Doordrenk het niet met olie.
4. Veeg met een vochtige doek vuil weg van de binnenkant van het
luchtfilterdeksel [9] en het filterhuis [10].
NB: Let erop dat er geen vuil in het luchtinlaatkanaal [11] naar de
carburateur binnendringt.
5. Plaats het filterelement [8] terug en breng het luchtfilterdeksel
[9] weer aan.
[6]
2
of 30 psi).
B3
C1
C19
D7
D8
VEILIGHEID
[10]
[7]
[9]
[11]
[8]
[8]