Aansluitingen
OPMERKING
• Steek de stekker van het netsnoer pas in het stopcontact nadat alle aansluitingen tot stand zijn gebracht.
• Lees tijdens het aansluiten ook de gebruiksaanwijzingen van de andere componenten die u aansluit.
• Controleer het kanaal en controleer vervolgens of de aansluiting correct is.
• Bind netsnoeren en aansluitsnoeren of verschillende aansluitsnoeren niet samen tot een bundel. Dat kan
brom of ruis veroorzaken.
Voorbereidingen
Kabels die voor aansluitingen worden gebruikt
Select the cables according to the equipment being connected.
Audiokabels
Gebalanceerde aansluitingen
(XLR)
Niet-gebalanceerde aansluitingen
(RCA)
Luidsprekeraansluitingen
Schakelt tussen de aangesloten ingangen
Schakelt tussen de ingangsaansluitingen die worden gebruikt voor de ingang naar elk kanaal.
BALANCED:
Instellen wanneer aangesloten op de XLR-aansluiting
UNBALANCED: Instellen wanneer aangesloten op de RCA-aansluiting
OPMERKING
Als audio wordt ingevoerd via ingangen die niet zijn ingesteld met de schakelaar
voor het schakelen tussen ingangen, wordt de audio niet uitgevoerd via de
luidsprekers.
4
Gebalanceerde kabel
Audiokabel
Luidsprekerkabels
NEDERLANDS
n PIN-schikking XLR-aansluiting
De PIN-schikking in dit apparaat gebruikt de Europese methode.
In de Amerikaanse methode staat w voor COLD en e voor HOT.
Wanneer u een apparaat aansluit dat het Amerikaanse type voor de PIN-schikking
gebruikt, vervangt u de w - en e -stekkers aan de ene zijde van de gebalanceerde
kabel.
OPMERKING
w
e
q
Zorg dat u geen kortsluiting op HOT en GND of COLD en GND voor het gebruik.
q GND (Aarde)
w HOT (Warm)
e COLD (Koud)
Luidsprekeraansluitingen
Controleer nauwkeurig de kanalen van de
luidsprekers die moeten worden aangesloten op
dit apparaat (L/R/SL/SR/SBL/SBR/C) en + (rood), –
(zwart), en sluit dezelfde polen samen aan.
De luidsprekerkabels aansluiten
Strip ongeveer 10 mm isolatie van het uiteinde
van de luidsprekerkabel en wikkel de kerndraden
stevig samen of breng er wat soldeertin op aan.
OPMERKING
• Sluit de luidsprekerkabels zodanig
aan, dat er geen kerndraden uit de
luidsprekeraansluitingen steken. Het
beveiligingscircuit kan geactiveerd worden
wanneer de kerndraden in contact komen
met het achterpaneel of wanneer de +
en – draden met elkaar contact maken
(vpagina 10 "Bschermingscircuit").
• Raak de luidsprekeraansluitingen nooit met
ingeschakelde netspanning aan. Dat kan een
elektrische schok veroorzaken.
• Gebruik luidsprekers met een impedantie van
6 tot 8 Ω.