WAARSCHUWING
* De elektrische installatie moet uitgevoerd worden door
technisch personeel dat een specifieke opleiding hiervoor
heeft gekregen en volgens de voorschriften die gelden in het
land waar het apparaat geïnstalleerd wordt.
* De voedingskabel van het lasapparaat is voorzien van een
geel-groene draad, die ALTIJD met de aardgeleider
verbonden moet worden. Deze geel-groene draad mag
NOOIT met andere spanningsvoerende draden verbonden
worden.
* Controleer de "aardverbinding" van de gebruikte installatie
en of het stopcontact in goede staat verkeert.
* Monteer alleen gekeurde stekkers die beantwoorden aan de
veiligheidsnormen.
2.5.3 Mogelijke elektrische storingen
Storingen
Het apparaat kan niet worden
ingeschakeld
(groene LED "uit")
Niet correcte uitgangsstroom
(groene LED "aan")
Geen uitgangsstroom
(groene LED "aan")
(gele LED "aan")
In geval van twijfel of bij problemen, aarzel niet de dichtst
bijzijnde technische dienst te raadplegen.
2.6 Inbedrijfstelling
2.6.1 Inwerkingstelling
Voor de inwerkingstelling van de installatie moet u de volgende
aanwijzingen volgen:
a) Plaats de generator op een droge, schone plaats met
passende ventilatie.
Toebehoren voor MMA lassen (Schema 1)
De verbinding in de figuur geeft als resultaat het
lassen met omgekeerde polariteit. Voor het lassen
met directe polariteit, de verbinding omdraaien.
Schema 1
Oorzaken
- Geen spanning op de
netstekker.
- Voedingskabel of
netstekker defect.
- Zekering defect (intern).
- Keuzeschakelaar MMA/
TIG in verkeerde stand
of defect.
- Potentiometer regeling
lasstroom defect.
- Oververhitting van het
toestel.
Wachten tot het apparaat is
afgekoeld. terwijl het toe-
stel ingeschakeld blijft.
- Netspanning buiten de
limieten.
Toebehoren voor TIG lassen (Schema 2)
- Verbind de connector van de gasslang van de brander apart
met de gasvoorziening.
De toevoer van het beschermgas wordt ingesteld
met een regelkraan die zich meestal op de lastang
bevindt.
Schema 2
Als er zich ongemakken mochten voordoen tijdens de
hierboven beschreven fases, controleer dan de ledden en
raadpleeg eventueel het hoofdstuk "Mogelijke ongemakken".
2.6.2 Mogelijke storingen bij MMA lassen
Storingen
Overdreven spatten
Kratervorming
Insluitingen
Onvoldoende penetratie
Plakken
Blazen en holtes
(poreusachtig)
Barsten
Oorzaken
- Boog te lang.
- Te hoge stroom.
- Te vlug verwijderen van
de elektrode.
- Onvoldoende zuiver
gemaakt of slechte lasvo-
oruitgang.
- Verkeerde beweging van
de elektrode.
- Lasvooruitgang te snel.
- Lasstroom te klein.
- Afschuining te smal.
- Geen afranding aan de
spits.
- Boog te kort.
- Stroom te klein.
- Vochtige elektrode.
- Boog te lang.
- Stroom te hoog.
- Onzuivere materialen.
- Waterstof aanwezig bij
het lassen (op de mantel
van de elektrode).
55