NL
Opslag van oplaadbare batterij
Om de levensduur van de oplaadbare batterij te verlengen, moeten de juiste opslagomstandigheden worden gegarandeerd. De
batterij kan ongeveer 500 cycli van „opladen - ontladen" aan. Bewaar de batterij in een temperatuurbereik van 0 tot 30 graden Cel-
sius, met een relatieve luchtvochtigheid van 50%. Om de batterij voor een lange tijd op te bergen, moet deze worden opgeladen
tot een capaciteit van ongeveer 70%. In het geval van een langere opslag moet de batterij regelmatig eenmaal per jaar worden
opgeladen. Laat de batterij niet te lang ontladen, omdat dit de levensduur verkort en onherstelbare schade aanricht. Tijdens de
opslag zal de batterij geleidelijk leeg raken als gevolg van lekkage. Het zelfontladingsproces is afhankelijk van de opslagtempera-
tuur, hoe hoger de temperatuur, hoe sneller het ontlaadproces. Als batterijen verkeerd worden opgeborgen, kan er elektrolyt gaan
lekken. In geval van lekkage moet de lekkage worden beveiligd met een neutraliserend middel, in het geval van contact van de
elektrolyt met de ogen, de ogen spoelen met veel water en dan onmiddellijk een arts raadplegen. Het is verboden om het gereed-
schap met een beschadigde batterij te gebruiken. Als de batterij volledig is opgebruikt, breng haar dan naar een gespecialiseerd
afvalverwerkingscentrum voor dit type afval.
Transport van oplaadbare batterijen
Oplaadbare batterijen kunnen volgens de wettelijke voorschriften als gevaarlijke materialen worden behandeld. De gebruiker kan
het product met de batterij en de batterijen zelf over land vervoeren. Aan aanvullende voorwaarden hoeft niet te worden voldaan.
In het geval van transport naar derden (bijvoorbeeld verzending per koerier), moet u voldoen aan de regels voor het vervoer
van gevaarlijke materialen. Neem voor de verzending contact op met iemand met de juiste kwalifi caties in deze materie. Het is
verboden om beschadigde batterijen te vervoeren. Tijdens het transport dienen gedemonteerde batterijen uit het gereedschap te
worden verwijderd, de blootliggende contacten moeten worden vastgezet, bijv. afgedicht met isolatietape. Bevestig de batterijen
zodanig in de verpakking dat ze zich tijdens het transport niet in de verpakking verplaatsen. De nationale voorschriften met be-
trekking tot het vervoer van gevaarlijke materialen moeten ook in acht worden genomen.
Het product op een statief monteren
De productbasis is uitgerust met twee een opening met schroefdraad waarmee het product op een statief kan worden gemonteerd
(afzonderlijk verkrijgbaar). Wanneer u het product op een statief monteert, lees dan de informatie die bij het statief is geleverd.
Controlepaneel
Het product heeft een bedieningspaneel waarmee u het product kunt bedienen met behulp van knoppen en bedieningselementen.
Schakelaar - schakelt het product in en uit. Inschakelen wordt aangegeven door een brandend controlelampje naast de knop.
Bedrijfsmodus - hiermee kunt u de bedrijfsmodus selecteren: handmatig of automatisch. Wanneer het controlelampje naast de
knop brandt, is de handmatige bedrijfsmodus ingeschakeld.
Schokbeveiliging - maakt het inschakelen van systeem mogelijk, dat de werking van het product stopt wanneer een schok wordt
gedetecteerd. Dit voorkomt meetfouten als gevolg van de verandering van de laserstraalpositie als gevolg van schokken.
Snelheidsregeling - hiermee kunt u de rotatiesnelheid van de laserpointer selecteren. De volgende keer dat u de knop indrukt,
wordt de volgende snelheid in de cyclus, opgegeven in de tabel met technische gegevens, geactiveerd.
Rotatiehoek - hiermee kunt u selecteren in welk bereik de laserpointer zal roteren. De volgende keer dat u de knop indrukt, wordt
de volgende rotatiehoek in de cyclus, opgegeven in de tabel met technische gegevens, geactiveerd.
Rotatierichting - hiermee kunt u de rotatierichting van de laserpointer selecteren. Met behulp van twee knoppen kunt u met de klok
mee of tegen de klok in draaien. Het pijlsymbool op de knop toont de rotatierichting.
Positie-instelling - hiermee kunt u de positie van de laserpointer in de handmatige modus wijzigen, waardoor de helling van het
bewerkingsvlak verandert. Met de knoppen met de horizontale pijlen kunt u de positie in de X-as, van het cartesiaanse coördina-
tensysteem, wijzigen. Met de knoppen met de verticale pijlen kunt u de positie in de Y-as, van het cartesiaanse coördinatensys-
teem, wijzigen. De helling van het bewerkingsvlak wijzigen is mogelijk voor de nivellering van de laserpointer.
Automatische nivellering van de laserpointer
Opgelet! Nivellering van de laserpointer kan alleen worden gebruikt als de statiefschroefdraad verticaal of horizontaal is gericht.
Elke andere productlocatie wordt aangegeven als overschrijding van het nivelleringsbereik.
Als het product onder een hoek binnen het nivelleringsbereik wordt gekanteld, worden de weergegeven lijnen automatisch ge-
nivelleerd.
Als de weergegeven lijnen pulseren, betekent dit dat het product een hoek heeft die groter is dan het zelfregelbereik. In dat geval
is nivellering niet mogelijk. Verander de positie tot wanneer de weergegeven lijnen stoppen met pulseren.
Inschakelen van het product
Druk op de aan/uit-knop, het aan/uit-lampje gaat branden en de laserpointer licht op. Eén via het bovenvlak van de laserkoepel,
de andere via één van de zijwanden. De punten zullen pulseren, ondertussen controleert het apparaat of het zich in een positie
bevindt die nivellering mogelijk maakt. Als het verifi catieresultaat positief is, begint de laserpointer te roteren.
Als na het inschakelen het lampje op de schakelaar begint te knipperen, betekent dit dat de voedingsspanning te laag is. Vervang
in dat geval de batterijen of de oplaadbare batterijen of begin met het opladen van de batterijen in het mandje in het batterijvak.
Telkens wanneer het product uit het nivelleringsbereik wordt gekanteld, stopt de pointer met draaien en beginnen de lichtpunten
te knipperen. Als de afbuiging van het product zodanig verandert, dat het binnen het nivelleringsgebied valt, zullen de lichtpunten
O O R S P R O N K E L I J K E
I N S T R U C T I E S
76