Controleren van het nulpunt
1. Plaats de krukarm loodrecht
ten opzichte van de rond en
omlaag gericht.
2. Selecteer [Kalibrering] in
het hoofdmenu van de SGX-
CA600.
Kalibreren van de sensoren (nul punt kalibratie)
3. Bevestig de waarde in [Sta-
tus].
Zorg dat de waarden [Tangentiaallijn]
en [Normale lijn] zijn zoals hieronder
weergegeven.
• Tangentiaallijn: 0 ± 3 N
• Normale lijn: 0 ± 3 N
De kalibratiemethode in de
vermogensmetermodus met
een cyclocomputer van een
andere fabrikant
Raadpleeg de gebruikershandleiding
van de Cyclocomputer die u gebruikt
voor uitleg over het kalibreren.
NL
127