6.7
Zagen nabij de wand
Beschermkap (9), beveiligingsplaatje tegen
spaanbreuk (8) en cirkel- en parallelgeleiding
verwijderen. Deze onderdelen kunnen bij het zagen
nabij wanden niet gebruikt worden.
- Schroef (4) zo ver losdraaien dat de voetplaat (5)
een beetje opgetild kan worden.
- Voetplaat (5) een beetje optillen en tot aan de
aanslag naar achteren schuiven.
- De schroef (4) weer aantrekken.
7. Gebruik
7.1
Spaanblaasinrichting
Inschakelbare blaasinrichting voor vrij zicht op de
zaagsnede.
Aan:Schakelknop (6) aan de rechterkant van de
machine indrukken. (Aan de linkerkant van de
machine is het symbool
Uit: Schakelknop (6) aan de linkerkant van de
machine indrukken. (Aan de rechterkant van
de machine is het symbool
7.2
Pendelbeweging instellen
Met de instelhendel (7) de gewenste
pendelbeweging instellen.
Stand „0" = pendelbeweging is uitgeschakeld
. . .
Stand „III" = maximale pendelbeweging
Aanbevolen instelwaarden, zie pag. 3.
De optimale instelling kan het beste worden
vastgesteld door deze in de praktijk uit te proberen.
7.3
Maximale slagfrequentie instellen
De maximale slagfrequentie met de stelknop (12)
instellen. Dit is ook tijdens het lopen mogelijk.
Aanbevolen instelwaarden, zie pag. 3.
De optimale instelling kan het beste worden
vastgesteld door deze in de praktijk uit te proberen.
7.4
In-/uitschakelen, slagfrequentie
wijzigen, continu-inschakeling
Aan: Drukschakelaar (13) indrukken. De
slagfrequentie kan door het indrukken van de
drukschakelaar gewijzigd worden (tot de
ingestelde maximale slagfrequentie, zie
hoofdstuk 7.3).
Uit: Drukschakelaar (13) loslaten.
Continu-inschakeling:Voor de continu-
inschakeling kan de ingedrukte
drukschakelaar (13) met de vergrendelknop
(14) worden vastgezet. Voor het uitschakelen
de drukschakelaar (13) opnieuw indrukken.
Bij de continu-inschakeling loopt de machine
verder wanneer hij uit de hand wordt
getrokken. Houd de machine daarom altijd met
beide handen aan de handgreep vast, zorg ervoor
dat u stevig staat en werk geconcentreerd.
De machine regelmatig reinigen. Daarbij de
ventilatiesleuven van de motor met een stofzuiger
uitzuigen.
De zaagblad-spaninrichting regelmatig en grondig
met perslucht uitblazen.
Zo nodig de openingen achter de zaagblad-
steunrol (2) reinigen.
Van tijd tot tijd een druppel olie op de zaagblad-
steunrol (2) geven.
Insteken
Bij dun, zacht materiaal kan met het
decoupeerzaagblad in het werkstuk worden
gestoken zonder eerst een gat te boren. Gebruik
te zien.)
alleen korte zaagbladen. Alleen bij
hoekinstelling 0°.
Zie afbeelding op pagina 2. Instelhendel (7) op
te zien.)
stand „0" instellen (pendelbeweging is
uitgeschakeld). Decoupeerzaag met de voorkant
van de voetplaat (5) op het werkstuk zetten. De
lopende decoupeerzaag goed vasthouden en
langzaam naar beneden leiden. Wanneer het
zaagblad vrijgekomen is, kan de pendelbeweging
worden ingeschakeld.
Bij dikkere werkstukken moet eerst een gat geboord
worden waar het zaagblad in kan worden gestoken.
Gebruik uitsluitend originele Metabo accessoires.
Gebruik alleen toebehoren die voldoen aan de in
deze gebruiksaanwijzing genoemde eisen en
kenmerken.
Toebehoren stevig aanbrengen. Wordt de machine
in een houder gebruikt: De machine goed beves-
tigen. Verlies van controle kan tot letsel leiden.
Zie bladzijde 4.
Compleet toebehorenprogramma zie
www.metabo.com of hoofdcatalogus.
10.1 Cirkel- en parallelgeleiding aanbrengen
Voor het zagen van cirkelvormen ( Ø 100 - 360 mm)
en voor zaagsnedes parallel aan een rand (max.
210 mm).
Klemelementen aanbrengen (pag. 4, afb. I)
Klemelementen (a) met de opening naar voren en
het draadgat naar boven op de voetplaat (5)
plaatsen. Vanaf de onderzijde de schroeven (b)
indraaien.
spaninrichting van het zaagblad (10) beschadigd
kan raken.
8. Reiniging, onderhoud
9. Handige tips
10. Toebehoren
A Cirkel- en parallelgeleiding
Na gebruik de klemelementen weer
verwijderen, omdat bij schuine zaagsnedes de
Bij een 45° hoek voor schuin zagen mag de
decoupeerzaag niet naar rechts gedraaid
NEDERLANDS nl
19