300 mm
150 mm
Dode lucht,
hier niet
plaatsen
Afbeelding 1
Ruimte met een
brandstofverbran-
dend apparaat
Afbeelding 2
300 mm
Ruimtes met schuin
plafond
101
CO-melder
CO-melder
1–3 m
1–3 m
CO-melder
Afbeelding 3
Slaapkamers/ruimtes ver van CO-bron
CO-melder
Ademniveau
Caravans en boten
In caravans en boten kan een extra risico bestaan dat koolmonoxide binnendringt via venti-
latieopeningen, door de nabijheid van andere voertuigen, motoren, generatoren of barbe-
cues, maar dit verandert niets aan de basisaanwijzingen voor de locatie van de CO-melder. In
caravans en boten moet een CO-melder worden geplaatst in ruimtes met een verbrandingsap-
paraat, op een plaats overeenkomstig de sectie Locatie en plaatsbepaling. Als de caravan of
boot een leefruimte heeft waar zich ook de slaapaccommodatie bevindt, kan hij worden geli-
jkgesteld aan een eenkamerappartement, en is één CO-melder voldoende. Als er zich echter
een slaapaccommodatie bevindt in een andere ruimte dan die waar het verbrandingsapparaat
is geplaatst, dan moet in deze ruimte ook een CO-melder worden geplaatst overeenkomstig
Afbeelding 3.
Plaatsbepaling in caravans en boten
Het is niet altijd mogelijk een optimale locatie te vinden voor een CO-melder, omdat bijvoor-
beeld een kleine caravan of boot mogelijk geen geschikte verticale oppervlakken heeft. Als in
dergelijke situaties echter een CO-melder wordt geplaatst, zijn de twee belangrijkste overwegin-
gen bij het bepalen van een geschikte plaats:
de CO-melder niet direct boven een warmte- of stoombron monteren; en
het apparaat monteren op een afstand van 1 tot 3 meter van de dichtstbijzijnde kant van de
potentiële CO-bron.
Interfererende stoffen
De CO-melder mag niet worden blootgesteld aan bovenmatige hoeveelheden dampen afkom-
stig van benzine, diesel, oplosmiddelen, vetten, alcohol en organische reinigingsvloeistoffen.
De CO-melder kan reageren op kortdurende uitlaatgasemissies bv. gedurende het starten
van een apparaat of motor.
Waterstof werkt als interferent en kan het alarm doen afgaan. Waterstof kan afkomstig zijn van
het laden van batterijen, en onder bepaalde omstandigheden ook van het uitharden van beton.
NL
102