NL
6.5
Vervangen en insteken van de draad
Ter voorbereiding van de machine moet de spoel met de draad geinstalleerd
worden. Het is aangeraden om draad met een diameter van 0,8 mm uit zacht staal
te gebruiken op spoelen van 200mm/5kg.
Hoewel draden met een diameter van 0,8 mm optimaal zijn, kunnen draden met een
diameter van 0,6 mm en 1,0 mm ook worden gebruikt. Als dergelijke draden (0,6 mm
en 1,0 mm) worden gehanteerd, is het mogelijk dat de stand van schakelaar 7, die
de spanning controleert, extreme waarden vertoont.
Spoelen van 100mm/1kg zijn niet geschikt.
Open de zijwand.
S
Plaats de spoel op de naaf en beveilig deze met het slot.
S
Schakel de druksensor uit door deze zijwaarts te plooien; de afdrukrol verschuift.
S
Trek 10--20 cm van de nieuwe draad uit. Zorg ervoor dat het einde van de draad
S
niet oneffen of scherp is vooraleer deze in de draadtoevoerunit wordt gestopt.
Zorg ervoor dat de draad goed in de toevoerrol, de uitlaatpijp en de
S
draadgeleiding zit.
Schakel de druksensor in.
S
Sluit de zijwand.
S
Voer de draad toe door de lasbrander tot deze uit de top van de brander komt. Deze
stap dient voorzichtig uitgevoerd te worden, aangezien de draad onder spanning
staat en er een onvoorziene vlamboog kan ontstaan. Houd de lasbrander gedurende
de draadtoevoer weg van geleidende onderdelen en beëindig de draadtoevoer
onmiddellijk als de draad uit de top van de brander komt.
WAARSCHUWING!
Houd de lasbrander tijdens de draadtoevoer weg van de oren en het gezicht om
verwondingen te vermijden.
6.6
Beschermgas
Een mengeling van koolstofdioxide en argon of zuivere koolstofdioxide kan als
beschermgas gebruikt worden.
6.7
Bescherming tegen oververhitting
Oververhitting wordt aangeduid door lamp 3. Een zekering voor thermische overbelas-
ting beschermt de unit tegen oververhitting door het lasproces stil te leggen indien over-
verhitting plaatsvindt. De zekering wordt automatisch opnieuw ingesteld zodra de unit
afgekoeld is.
C160ih
- - 88 - -