• Installeer het toestel weg van extreme temperaturen (zie "Technische specificaties"), vochtigheid en stof. Zorg
voor een minimumafstand van 0.5m tussen de lichtuitgang van het toestel en het belichte oppervlak.
• Maak het toestel vast met een geschikte veiligheidskabel (bvb. VDLSC8).
• Leer eerst de functies van het toestel kennen voor u het gaat gebruiken. Ongeschoolde personen mogen dit
toestel niet gebruiken. Meestal is beschadiging het gevolg van onprofessioneel gebruik.
• Gebruik de oorspronkelijke verpakking wanneer u het toestel vervoert.
• Om veiligheidsredenen mag de gebruiker geen wijzigingen aanbrengen aan het toestel.
• Gebruik het toestel enkel waarvoor het gemaakt is. Andere toepassingen kunnen leiden tot kortsluitingen,
brandwonden, elektrische schokken, enz. Bij onoordeelkundig gebruik vervalt de garantie.
4. Installatie
a) Lampen
• Plaats of vervang een lamp enkel wanneer het toestel niet is aangesloten op het lichtnet.
• Laat een lamp afkoelen voor u ze vervangt: de bedrijfstemperatuur van een lamp ligt rond de 700°C.
• Raak een halogeenlamp niet aan met uw blote handen. Gebruik een doek om een halogeenlamp te vervangen.
• Plaats geen lampen met een te hoog wattage. Deze worden warmer dan die waarop dit toestel is voorzien.
• Vervang een vervormde of beschadigde lamp door een lamp van hetzelfde type (zie "Technische
specificaties"). Ga als volgt te werk:
1. Maak de 2 schroeven X en Y achteraan het toestel los.
2. Er is maar één enkele manier om de lamp in de fitting te plaatsen. Plaats de lamp voorzichtig in de fitting.
Glijd de houder langzaam op zijn plaats en span de twee schroeven aan.
3. Regel de lamp bij door de 3 schroeven A, B en C fijn in te stellen zodat u een maximale lichtsterkte
verkrijgt.
Onthoud dat de lamp geen hot restrike-type lamp is. Wacht gedurende een tiental minuten nadat u het hebt
uitgeschakeld vooraleer u het toestel opnieuw inschakelt.
Opmerking: Stel het toestel niet in werking wanneer het deksel eraf is.
b) Zekering
• U mag een zekering enkel plaatsen of vervangen wanneer het toestel niet is aangesloten op het lichtnet.
• Als de lamp springt, is het heel goed mogelijk dat de zekering ook moet worden vervangen.
• Vervang een gesprongen zekering door een zekering van hetzelfde type en met dezelfde specificaties (zie
"Technische specificaties"). Ga als volgt te werk:
1. Verwijder de zekeringhouder onder de voedingsaansluiting achteraan het toestel.
2. Verwijder de oude zekering en breng de nieuwe in.
3. Plaats de zekeringhouder weer in de behuizing.
c) Het toestel monteren
• Laat een geschoolde technicus dit toestel installeren conform EN 60598-2-17 en andere toepasselijke normen.
• De constructie waaraan het toestel wordt bevestigd, moet gedurende 1 uur 10 x het gewicht van dit toestel
kunnen dragen zonder te vervormen.
• Maak het toestel ook vast met een veiligheidskabel.
• Sta nooit recht onder het toestel wanneer u het monteert, verwijdert of schoonveegt. Laat het toestel controleren
door een geschoolde technicus voor u het in gebruik neemt en laat het 1 x per jaar volledig nakijken.
• Installeer dit toestel op een plaats waar niemand langs moet lopen, kan neerzitten of het toestel kan aanraken.
• Een degelijke praktijkervaring is vereist voor de plaatsing van dit toestel. U moet de maximumbelasting van de
draagconstructie kunnen berekenen, weten welk constructiemateriaal u kunt gebruiken en u moet het gebruikte
VDP250CC3
6
VELLEMAN