YATO YT-83033 Manual Del Usuario página 57

Rectificador electrónico
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 44
NL
Uitvoering van de tests
Alle hieronder vermelde tests kunnen enkel op accu`s met nominale voedingsspanning van 12 V worden uitgevoerd
Controle van de accu
Opgelet! Controleer de accu enkel wanneer deze niet met de voeding verbonden is. Aansluiten van de acculader tot de voeding
zal de laadmodus inschakelen. Zorg ervoor dat de laatste belading van de accu ten minste één uur ervoor heeft plaatsgevonden,
anders kunnen de opgegeven aanwijzingen niet accuraat zijn.
Sluit de krokodiltangen aan zoals voor het opladen van de accu. De spanningswaarde van de accu zal op het beeldscherm
zichtbaar zijn.
Indien de spanningswaarde onder 12,4 V zal bedragen, wil dit zeggen, dat de accu onmiddellijk dient te worden opgeladen. De
spanningswaarde tussen 12,4 – 12,6 V geeft aan, dat de accu zo snel mogelijk dient te worden opgeladen. Een spanningswaarde
boven 12,6 V geeft aan, dat de accu nog niet moet worden opgeladen .
Opgelet! Indien het aansluiten van de krokodiltangen niet weergegeven wordt op het LCD-beeldscherm, wil dit zeggen, dat de
tangen niet correct zijn aangesloten of dat er een te lage accuspanning aanwezig is.
Controle van de alternator
Opgelet! Controleer de alternator enkel wanneer deze niet met de voeding verbonden is. Aansluiten van de acculader tot de
voeding zal de laadmodus inschakelen.
Controleer of de accu volledig is opgeladen.
Sluit de krokodiltangen aan zoals voor het opladen van de accu. De spanningswaarde van de accu zal op het beeldscherm
zichtbaar zijn.
Opgelet! Indien het aansluiten van de krokodiltangen niet weergegeven wordt op het LCD-beeldscherm, wil dit zeggen, dat de
tangen niet correct zijn aangesloten of dat er een te lage accuspanning aanwezig is.
Druk op de „RATE/TEST" totdat een melding van de beschreven „ALT"-positie op het LCD-beeldscherm verschijnt.
Start de wagen en houd gedurende 15 s het toerental op 2000 per minut aan.
Druk op de „START"-toets en lees de op het LCD-beeldscherm aangegeven melding af. Het proefresultaat en de hoogste gemid-
delde waarde van de laadspanning zullen afwisselend zichtbaar zijn.
Indien het resultaat in de vorm van het „ok"-symbool zichtbaar is, wil dit zeggen ,dat de hoogste gemiddelde waarde van de
laadspanning een waarde heeft tussen 13,3 V, en 15,5 V, wat een goed werkend acculaadsysteem aangeeft.
Het „bAd"-symbool betekent, dat de hoogste gemiddelde waarde van de laadspanning lager is dan 13,3 V of hoger dan 15,5 V,
wat een storing van het accullaadsysteem aangeeft.
Controleer de aansluitingen, de staat van de kabels, de alternator en het stuurprogramma.
Controle van de starter
Opgelet! Controleer de starter enkel wanneer deze niet met de voeding verbonden is. Aansluiten van de acculader tot de voeding
zal de laadmodus inschakelen.
Controleer of de accu volledig is opgeladen.
Sluit de krokodiltangen aan zoals voor het opladen van de accu. De spanningswaarde van de accu zal op het beeldscherm
zichtbaar zijn.
Opgelet! Indien het aansluiten van de krokodiltangen niet weergegeven wordt op het LCD-beeldscherm, wil dit zeggen, dat de
tangen niet correct zijn aangesloten of dat er een te lage accuspanning aanwezig is.
Druk op de „RATE/TEST" totdat een melding van de beschreven „STARTER"-positie op het LCD-beeldscherm verschijnt.
Start de motor op of probeer hem op te starten, blijven proberen te starten gedurende enkele seconden of totdat de motor wordt
opgestart.
Controleer het proefresultaat op het LCD-beeldscherm.
Het „ok"-symbool geeft aan, dat de starterspanning hoger is dan 9,6 V, het systeem werkt goed.
Het „bAd"-symbool geeft aan, dat de starterspanning lager is dan 9,6 V, wat aangeeft dat het systeem niet goed werkt. Controleer
de aansluitingen, de staat van de kabels en de starter.
Foutmeldingen
Opgelet! Indien één van de hieronder vermelde foutmeldingen op het beeldscherm verchijnt, betekent dit dat de acculader niet
correct werkt. Ontkoppel in de eerste plaats de acculader van de voeding en ga enkel dan over tot de uitvoering van de voorge-
stelde oplossing
F01: De spanningswaarde bedraagt meer dan 16 V voor een accu van 12 V of de spanningswaarde bedraagt 8V voor een accu
van 6 V. De accuspanning is te hoog voor de gekozen werkmodus. Verander de werkmodus van de acculader of controleer na
nominale spanning van de accu.
F02: De accu werd incorrect aangesloten. Controleer de polarisatie, het elektrische contact en of de tangen geen kortsluiting
O O R S P R O N K E L I J K E
I N S T R U C T I E S
57

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido