42 | Inbedrijfname
4
Inbedrijfname
Alle elektrische aansluitingen correct aansluiten en pas
daarna de inbedrijfstelling uitvoeren!
▶ Houd de installatie-instructieen van alle componenten
en modules van de installatie aan.
▶ Let erop, dat niet meerdere modules hetzelfde zijn
gecodeerd.
▶ Schakel de voedingsspanning alleen in, wanneer alle
modules zijn ingesteld.
OPMERKING: Na het inschakelen kunnen aangesloten
pompen meteen beginnen te draaien, zolang de rege-
ling de module niet heeft herkend.
▶ Vullen voor het inschakelen van de installatie, zodat
de pompen niet droog lopen.
4.1
Instellen codeerschakelaar I
De functie van de module wordt via codeerschakelaar I ingesteld.
Aantal
Aantal
warmwater-
1)
1)
cv-circuits
systemen
1-3
0
4-6
0
7-8
0
2
1
3-5
1
6-8
1
1-4
2
5-7
2
1
1
1
1
Tabel 3
1) Specificaties voor bedieningseenheden met EMS 2, voor bedieningseenheden
met EMS plus geldt maximaal 4 cv-circuits/-zones en 2 boilers
2) Alleen in Groot-Brittannië
Let op het volgende:
• Installatie met regelventiel (S-schema, alleen in Groot-Brittannië):
codeerschakelaar I op S
• Installatie met middenventiel (Y-schema, alleen in Groot-Brittannië):
codeerschakelaar I op Y
• Voorbeeld 1: 1 cv-zone met 3 ongemengde cv-circuits:
– Module voor cv-circuits 1, 2 en 3 = codeerschakelaar I op 2
of
– Module voor cv-circuits 4, 5 en 6 = codeerschakelaar I op 3
• Voorbeeld 2: 1 cv-zone met 2 ongemengde cv-circuits en een boiler-
laadcircuit:
– Module voor cv-circuits 1, 2 en boilerlaadcircuit = codeerschake-
laar I op 1
of
– Module voor cv-circuits 7, 8 en boilerlaadcircuit = codeerschake-
laar I op 4
6 720 815 281 (2014/10)
CV-circuittoeken-
Codeer-
ningen bedie-
schakelaar I
ningseenheden
2
–
–
1, 2, 3
2
3
–
1, 2, 3, 4, 5, 6
2
3
4
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8
1
–
–
1, 2
1
3
–
1, 2, 4, 5, 6
2
3
4
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8
1
4
–
1, 2, 7, 8
1
3
4
1, 2, 4, 5, 6, 7, 8
2)
S
–
–
1
2)
Y
–
–
1
De bedieningseenheden moeten telkens op hetzelfde cv-circuit-
nummer worden ingesteld.
Voorbeeld 3: installatie voor 4 cv-circuits en boilerlaadcircuit, daarmee
zijn 2 modules MZ 100 nodig. Op deze 2 modules kunnen de codeer-
schakelaars I op 2 en 4 worden ingesteld. Daardoor zijn de cv-circuits 1,
2, 3 en 7 actief. De 4 bedieningseenheden (regelaar) van de cv-circuits
moeten in dit geval ook op 1, 2, 3 en 7 worden ingesteld.
4.2
Temperatuurschakelaar II instellen
WAARSCHUWING: Er bestaat gevaar voor verbranding!
▶ Wanneer warmwatertemperaturen boven 60 °C wor-
den ingesteld of de thermische desinfectie wordt uitge-
voerd (temperatuurschakelaar II tijdelijk op meer dan
60 °C), moet een mengkraan worden geïnstalleerd.
De gewenste boilertemperatuur wordt via temperatuurschakelaar II
ingesteld.
Temperatuurschakelaar II
Rasterstand
Opdruk
0
off
1
–
2
40
3
–
4
50
5
–
6
60
7
–
8
70
9
–
10
max.
Tabel 4
Let op het volgende:
• In plaats van de module stelt een geïnstalleerde bedieningseenheid
C 100 via het BUS-systeem de gewenste boilertemperatuur in. Wan-
neer de gewenste boilertemperatuur lager is dan 15 °C, stelt de mo-
dule 15 °C (vorstbeveiliging) in: temperatuurschakelaar II op off
(2 geldige standen).
• De module stelt de gewenste boilertemperatuur in stappen van 5 °C
in tussen 40 °C en 70 °C: temperatuurschakelaar op 40 tot 70.
• De module stelt de maximale gewenste boilertemperatuur met 75 °C
in: Temperatuurschakelaar op max (2 geldige standen).
4.3
Inbedrijfstelling van de module en de installatie
1. Functie van de module via codeerschakelaar I instellen.
2. Wanneer de gewenste boilertemperatuur door de module wordt in-
gesteld (niet met C 100): boilertemperatuur via temperatuurschake-
laar II instellen.
-of-
Wanneer de gewenste boilertemperatuur via een bedieningseenheid
wordt ingesteld (met C 100): temperatuurschakelaar II op off zet-
ten.
3. Eventueel de codeerschakelaar en temperatuurschakelaar op overi-
ge modules instellen.
4. Schakel de voedingsspanning (netspanning) voor de totale installatie
in.
Wanneer de bedrijfsindicatie van de module permanent groen brandt:
5. Neem de bedieningseenheid aan de hand van de meegeleverde in-
structie in bedrijf en stel deze overeenkomstig in.
Gewenste boiler
10 °C (vorstbeveiliging)
10 °C (vorstbeveiliging)
40 °C
45 °C
50 °C
55 °C
60 °C
65 °C
70 °C
75 °C
75 °C
MZ 100