7
ADRES INSTELLEN
Bij deze airconditioner is het noodzakelijk om de binneninstallatie in te stellen, voordt het systeem wordt ingeschakeld.
Installeer het adres via de volgende procedure.
1. Stel het adres in na de bekabelingwerkzaamheden.
2. Schakel de voedingsspanning in de volgorde binnenunit → buitenunit in.. Als de netvoeding in omgekeerde
volgorde ingeschakeld wordt, zal het systeem een storingscode [E19] genereren. Schakel, wanneer deze
storingscode weergegeven wordt, de voedingsspanning opnieuw in.
3. Het duurt maximaal 10 minuten (gewoonlijk ongeveer 5 minuten) om automatisch een adres in een systeem in te
stellen.
4. Om een adres automatisch in te stellen, is instelling aan de buitenzijde noodzakelijk.
(Adresinstelling is niet mogelijk door alleen maar de stroom in te schakelen.)
5. Om een adres in te stellen is het niet noodzakelijk om de airconditioner te laten draaien.
6. Behalve automatische instelling is ook handmatige instelling mogelijk.
Automatische adressering
Handmatige adressering
* Het is tijdelijk noodzakelijk om de binnenunit in te stellen die aangesloten is op 1 : 1.
(In groepsbediening en indien zonder afstandsbediening)
Automatisch adres instellen
Zonder centrale bediening :
Met centrale bediening
(Gebruik echter procedure 1, wanneer de centrale besturing wordt verricht via een enkele aircolijn.)
(Voorbeeld)
Procedure adres instellen
Aansluitschema bedrading
Procedure 1 voor adressering
Schakel de stroom van de binen-/buitenunits in.
(In volgorde binnen → → → → → buiten)
Na ongeveer 1 minuut controleert u of U. 1. L08 (U. 1. knippert)
wordt weergegeven in het 7-cijferige display op de interfacekaart
van de masterunit.
Druk op SW15 en start de set-up voor de automatische
adressering.
(Max. 10 minuten voor 1 lijn (gewoonlijk ongeveer 5 minuten))
Wanneer de telling Auto 1 → Auto 2 → Auto 3 wordt
weergegeven in het displaygedeelte en verandert van
U. 1. - - - (U. 1. knippert) in U. 1. - - - (U. 1. brandt) , dan is de
instelling afgelopen.
Monteer, bij centrale besturing, een stekkerverbinding tussen
de aansluitingen [U1U2] en [U3U4] in de eerste unit.
: Instellen met behulp van dipswitch SW15 op de interfaceprintplaat van de buitenunit
: Instelling vanaf de bekabelde afstandsbediening.
via de adresseringsprocedure 1
:
via de adresseringsprocedure 2
In geval van centrale besturing in een enkele aircolijn
Via procedure 1
Buitenunit
Buitenunit
Centrale
afstandsbediening
Binnenunit
Binnenunit
Binnenunit
Afstandsbediening
Afstandsbediening
LET OP
In geval van centrale besturing via aircolijnen
Buitenunit
Centrale
afstandsbediening
Binnenunit
Binnenunit
Afstandsbediening
140
Via procedure 2
Buitenunit
Binnenunit
Binnenunit
Afstandsbediening
PC kaart van de masterunit
SW04
SW05 SW15
D600 D601 D602 D603 D604
SW01
SW02 SW03
1
1
1
5
U1 U2
U3 U4
Voor interne
Voor
bekabeling
bekabeling van
tussen
centraal
binnen en
besturingssysteem
buiten
Centrale
afstandsbediening
Binnenunit
3
2 4
U5 U6
Besturingskabel
tussen
buitenunits