➀
AAN/UIT-toets, gebruikt om het apparaat aan/uit te zetten.
➁
Mode-toets, wordt gebruikt om de temperatuur aan te passen of de superkoel- of Eco-functies te
selecteren.
➂
Koelniveaus, geven aan wat het geselecteerde koelniveau is.
➃
Pictogram voor superkoelen, laat zien of de functie is geactiveerd.
➄
Pictogram Eco, laat zien of de functie is geactiveerd.
Gebruik
Steek de stekker van het apparaat in het stopcontact, waarna het automatisch aan gaat.
De temperatuur wordt automatisch ingesteld op 2.
OPMERKING: Wacht minstens 2/3 uur voordat u voedsel in het apparaat plaatst, zodat de
temperatuur in de koelkast wordt gegarandeerd.
Om de temperatuur te veranderen, drukt u op de Mode-toets. Wanneer de instelling
toeneemt, gaat het bijbehorende ledlampje branden. Elke keer als de Mode-toets wordt
ingedrukt en de temperatuur wordt veranderd klinkt een hoorbaar signaal. Na 5 seconden
niet op een toets te hebben gedrukt, wordt de instelling bevestigd en klinkt er een hoorbaar
signaal.
OPMERKING: 1 geeft de hoogste temperatuur aan, terwijl 4 de laagste temperatuur
aangeeft.
Bij stroomuitval wordt het laatst ingestelde koelniveau hersteld.
Om de standaardinstelling te herstellen, met de deur dicht, houdt u de AAN/UIT-toets
5 seconden ingedrukt.
In de normale bedrijfstoestand (in het voorjaar en in de herfst) wordt aanbevolen de
temperatuur op 2 te zetten. In de zomer, wanneer de omgevingstemperatuur hoog is, wordt
aanbevolen de temperatuur in te stellen op 1–2°C om de koelkast- en de
vriezertemperatuur te garanderen en de continue productieve tijd van de koelkast te
verlagen. In de winter, wanneer de omgevingstemperatuur laag is, wordt aanbevolen de
temperatuur in te stellen op 3–4°C om frequent starten/stoppen van de koelkast te
voorkomen.
GEBRUIK
➂
➁
➀
NL 75
➃
➄