Vangzak monteren/
demonteren
Het apparaat mag in zuigwerking
slechts gebruikt worden met de
gemonteerde vangzak.
C
D
E
1. Verwijder evt. de zuigpijp (
(zie "Tweedelige blaaspijp mon-
teren/demonteren").
M
N
O
2. Schuif de opvangzak (14) op de
blaasuitlaat van de motorbehui-
zing (1) tot deze in de vergren-
W
X
Y
deling (8) aangrijpt.
3. Hang de bevestigingsogen
(15) van de vangzak (14) in het
daarvoor bestemde stoppunt
(20) aan de zuigpijp.
D
E
F
De extra handgreep (10) kan in
verschillende posities ingeklikt
worden. Voor het veranderen van
N
O
P
de greeppositie lost u de schroef
met stervormige greep (17), veran-
dert u de greeppositie en schroeft
X
Y
Z
u de schroef weer vast.
Draaggordel omdoen
1. Leg de draaggordel (12) dwars
C
D
E
over schouder.
2. Stel de gordellengte zodanig in
M
N
O
dat zich de veerhaken ongeveer
10 cm onder de heup bevindt.
3. Bevestig de veerhaken aan de
W
X
Y
ogen voor het inhangen van de
gordel:
- bij de bedrijfsmodus blazen:
Positie
- bij de bedrijfsmodus zuigen:
A
Positie
K
U
F
G
P
Q
Z
G
H
Q
R
F
G
P
Q
Z
11b.
A
B
C
D
B
C
K
L
M
N
11a.
A
B
C
D
U
V
W
X
K
L
M
N
L
M
U
V
W
X
V
W
Bedienen
Gevaar voor verwondingen!
Draag bij werkzaamheden met
het apparaat geschikte kleding
en werkhandschoenen. Ver-
gewis u telkens vóór gebruik
H
I
dat het apparaat in staat is om
9)
A
B
C
D
te functioneren. Vergewis u
K
L
M
N
dat de opvangzak en de buis
R
S
juist gemonteerd zijn en dat de
U
V
W
X
draagriem correct voor de werk-
zaamheden ingesteld is.
U moet na het loslaten van de
schakelaar de motor uitschake-
len. Is een schakelaar bescha-
digd, dan mag niet meer worden
gewerkt met het apparaat.
Persoonlijke beschermingsuit-
I
J
rusting en een deugdelijk func-
tionerend apparaat verlagen het
risico op letsel en ongelukken.
S
T
Na het uitschakelen van het ap-
paraat draait het schoepenrad
nog een tijdje verder. Gevaar
voor verwondingen door draai-
end werktuig.
Gelieve de geluidswering en de
H
I
plaatselijke voorschriften in acht te
nemen.
R
S
In- en uitschakelen
Let er vóór het inschakelen op dat
het apparaat geen voorwerpen
raakt. Let op een veilige stand.
E
F
G
H
D
E
1. Vorm van het uiteinde van het
O
P
Q
R
E
F
G
H
Y
Z
O
P
Q
R
N
O
Y
Z
X
Y
J
E
F
G
H
O
P
Q
R
T
Y
Z
J
T
I
J
F
G
H
S
T
verlengsnoer een lus en beves-
I
J
tig deze aan de trekontlasting
S
T
P
Q
R
(5).
Z
NL
I
J
S
T
I
J
S
T
45