Aansluitmaten
Montage aan de wand
Montage van de
aansluitleidingen
Montage van de
veiligheidsgroep
Elektrische aansluiting
circulatiepomp
Afvullen en spoelen
van de installatie
3062498_201911
Bedrijfshandleiding voor de vakman
NL
Zonnepompgroep 10 / 20
- Zonnepompgroep uit de verpakking nemen en isolatieschalen verwijderen. Daartoe
dienen de voorste isolatieschaal (4), de isolatieschaal-houder (6) met blinddeksel (7)
en de achterste isolatieschaal (5) te worden losgetrokken.
- De boorgaten markeren (afstand 262mm), boren (Ø 8mm) en de meegeleverde
pluggen plaatsen.
- Retourstrang (1) uit de bovenste en onderste wandbevestiging (8) lostrekken.
- Wandbevestigingen (8) met de meegeleverde bouten en sluitringen vastschroeven,
achterste isolatieschaal (5) plaatsen en retourstrang (1) weer vastklikken.
- De leidingen van de zonnecircuit op de bovenste en onderste aansluitingen door
middel van knelkoppelingen aanbrengen. Zuiver haaks afgezaagde en ontbraamde
leidingeinden tot de aanslag inschuiven en de knelkoppelingen met behulp van een
steeksleutel stevig vastdraaien. Tegenhouden tijdens het aandraaien.
Bij toepassing van koperen leidingen met een wanddikte ≤ 1mm en in het bij-
Let op
zonder bij zachte, flexibele koperen leidingen (op een rol) dienen, voor het extra
stabiliseren van de leidingen, steunhulsen te worden toegepast.
- Voorgemonteerde veiligheidsgroep (3) op het aansluitpunt van de retourstrang (1)
met de wartelmoer vastdraaien.
- Werkzaamheden aan elektrische componenten mogen enkel door een vakman uitgevoerd
worden. De aansluitkabel van de circulatiepomp in het midden uit de isolatie laten komen
en aansluiten in overeenstemming met de montageaanwijzingen van de zonneregeling.
Beschadiging van of levensgevaarlijke spanningen op het toestel zijn mogelijk.
De installatie niet bij sterke zonnestraling vullen of de collectoren afdekken.
Gevaar voor brandletsels. Enkel vullen met ANRO onverdund. Het is niet toege-
laten om water of andere warmtemedia onder te mengen. Er bestaat gevaar voor
vlokvorming en de vorst- en corrosiebescherming is niet meer gewaarborgd. Dit
kan tot een volledige uitval van de installatie leiden.
Voor het afvullen en spoelen van de solarinstallatie adviseren wij van een vul- en
spoelpomp gebruik te maken met een spoeltijd van ten minste 20 tot 60 minuten! De
stroomsnelheid dient > 4m/s te zijn teneinde luchtinsluitingen en verontreinigingen te
kunnen meespoelen en afvoeren. Manuele ontluchting is dan overbodig.
11