Instructies voor veilig gebruik - FloBoss 103
Afbeelding 7. Voorzijde van de FloBoss 103
(zonder LCD)
7. De FloBoss 103 moet eerst geconfigureerd
worden voordat deze gekalibreerd en in gebruik
genomen wordt. Het apparaat dient geconfigureerd
te worden met behulp van de ROCLINK 800-
software, die op een IBM-compatibele pc
geïnstalleerd moet zijn. Gewoonlijk wordt de pc
aangesloten op de LOI-poort van de flowcomputer,
waarna de configuratiegegevens in de FloBoss 103
worden geladen. Het is ook mogelijk om het grootste
gedeelte van de configuratiegegevens off-line
samen te stellen, om die later in de FloBoss te laden.
In de firmware van de FloBoss zijn
standaardwaarden voor alle parameters opgeslagen.
Als deze standaardwaarden voor uw toepassing
voldoen, hoeft u het apparaat niet opnieuw te
configureren. Alle aanpassingen van de FloBoss-unit
moeten met behulp van de configuratiesoftware
worden doorgevoerd. Zie de gebruikershandleiding
van de ROCLINK 800 configuratiesoftware
(Document A6121).
8. De kalibratieroutines ondersteunen 5-
puntskalibraties, waarbij de middelste drie punten in
elke gewenste volgorde kunnen worden gekalibreerd.
De onderste waarde of de nuluitlezing wordt eerst
gekalibreerd, gevolgd door de bovenste waarde of
de volledige schaaluitlezing. Daarna kunnen
desgewenst de drie middelste punten worden
gekalibreerd. De analoge diagnostische
ingangssignalen — werkspanning voor de processor
(E1), de batterijspanning (E2) en de printplaat-
/batterijtemperatuur (E5) — kunnen hiermee niet
gekalibreerd worden.
Als het apparaat echter uitgerust is met de optionele
I/O-aansluitingen, kunnen de analoge ingangen wel
gekalibreerd worden met behulp van ROCLINK
800-software.
All manuals and user guides at all-guides.com
De ingebouwde ingangen die met de
5-puntskalibratie kunnen worden gekalibreerd, zijn:
Deze ingangen worden gekoppeld aan de eerste
drie analoge ingangen. Meer informatie over de
kalibratieprocedure vindt u in de
Gebruikershandleiding voor ROCLINK 800-
configuratiesoftware (Document A6121).
ON/OFF-
9. Stel, voordat u storingen aan de FloBoss 103-unit
jumper
gaat verhelpen, eerst vast of het probleem verband
houdt met de configuratie of met de hardware.
Controleer de configuratie in de ROCLINK 800-
software om eventuele onjuiste instellingen op te
sporen. Controleer de hardware op beschadigingen.
Controleer de printplaat op foutieve aansluitingen.
Probeer, als de problemen met de FloBoss 103 een
softwarematige oorzaak hebben, de FloBoss te
resetten met een warme start, een koude start of
met behulp van een jumperreset.
Als u problemen hebt die met de hardware te maken
lijken te hebben, controleert u de bekabeling. Als u
nog steeds problemen hebt, vraag dan toestemming
aan het plaatselijke verkoopkantoor voor
retourzending.
Tijdens bedrijf kan de werking van de FloBoss 103
lokaal of op afstand worden gecontroleerd (om
bijvoorbeeld huidige of historische gegevens te
bekijken of op te halen). Deze gegevens kunnen
lokaal via het LCD-scherm bekeken worden (meer
informatie hierover vindt u in paragraaf 2), of met
behulp van ROCLINK 800-software op een pc die
aangesloten is op de LOI-poort. Controle op afstand
is mogelijk via de aansluitingen Comm 1 of Comm 2
van de FloBoss met behulp van ROCLINK 800-
software of een hostsysteem. Zie Afbeelding 4 voor
het aansluitpaneel.
10. Om de FloBoss 103 uit bedrijf te nemen:
Ontkoppel de voeding van het apparaat en verwijder
vervolgens alle externe kabelverbindingen.
Ontkoppel de gasleidingen. Demonteer ten slotte de
FloBoss-behuizing van de leidingsteun of flensplaat.
Verpak de FloBoss in een doos voor het transport.
Differentiële druk op AI-aansluiting A1.
Statische druk op AI-aansluiting A2.
RTD-temperatuur op AI-aansluiting A3.
Document A6150
Pagina 5