STEINEL DL Vario Quattro PRO S Manual Del Usuario página 24

5. Montage
• Alle onderdelen controleren op beschadigingen.
• Neem het product bij beschadigingen niet in gebruik
• Kies een passende montageplaats; houd hierbij
rekening met de reikwijdte en de bewegingsre-
gistratie
• Bij de plafondmontage van de sensorlamp moet
erop worden gelet, dat deze trillingvrij wordt
bevestigd.
Montagestappen
• Stroomtoevoer uitschakelen (afb. 4�1)
• Boorgaten aftekenen (afb� 5�1)
• Gaten boren en pluggen inbrengen (afb� 5�2)
• Montage bij kabels in de muur (afb� 5�3)
• Montage bij kabels op de muur (afb� 5�4)
• Aansluitkabel aansluiten (afb. 5�5)
• Instellingen uitvoeren ➔ '6. Werking'
• Veiligheidsstrip bevestigen (afb. 5�6)
• Steekverbinding aansluiten (afb. 5�7)
• Lamp plaatsen (afb. 5�8)
• Stroomtoevoer inschakelen (afb. 5�8)
6. Werking
Fabrieksinstellingen:
Schemerinstelling: 1000 lux
Tijdinstelling: 5 seconden
Basislicht: UIT
Relais: UIT
Nadat de behuizing gemonteerd en de netaanslui-
ting uitgevoerd is, kan de sensorlamp in gebruik
worden genomen. Wanneer de lamp handmatig
met de lichtschakelaar wordt ingeschakeld, scha-
kelt die voor de inmeetfase na 30 sec. uit en is ver-
volgens actief voor de sensormodus. Het opnieuw
activeren van de netschakelaar is niet nodig.
Functies instelknopje (afb� 6�1)
Schemerinstelling (drempelwaarde) (afb� 6�2/D)
De gewenste drempelwaarde kan traploos van ca.
2 tot 1000 lux worden ingesteld.
– Instelknopje op
(onafhankelijk van de lichtsterkte)
– Instelknopje op = schemerstand (ca. 2 lux)
Bij de instelling van het registratiebereik en voor
de functietest bij daglicht moet de instelknop op
staan.
Tijdinstelling (nalooptijd) (afb� 6�2/E)
De gewenste brandduur van de lamp kan traploos
van ca. 5 seconden tot max. 30 minuten worden
ingesteld. De nalooptijd van de uitschakelvertraging
= daglichtstand
wordt door iedere geregistreerde beweging voor
afloop van deze tijd opnieuw gestart.
Opmerking: na iedere uitschakeling van de lamp is
een hernieuwde bewegingsregistratie gedurende ca.
1 seconde niet mogelijk. Pas na afloop van deze tijd
schakelt de lamp bij beweging weer in.
Bij de instelling van het registratiebereik en voor de
functiecontrole raden wij aan de kortste tijd in te stellen.
Basislicht (afb� 6�2/F)
Met de basislichtfunctie is het mogelijk om naar
ca. 10% van het lichtvermogen over te schakelen
wanneer de ingestelde lichtwaarde wordt bereikt.
Het gewenste basislicht van de lamp kan in vier
standen worden ingesteld:
– UIT
– 10 minuten na afloop van de ingestelde tijd
– 30 minuten na afloop van de ingestelde tijd
– de hele nacht
De basisverlichting schakelt ieder uur uit om de
omgevingslichtsterkte te meten. Na korte tijd scha-
kelt de basisverlichting weer in.
Relais (afb� 6�2/G)
Met het relais worden via L' externe verbruikers als
andere lampen of ventilatoren in- en uitgeschakeld.
– Relais ON: externe verbruiker ingeschakeld
– Relais OFF: externe verbruiker uitgeschakeld
Permanente verlichting
Als er een optionele netschakelaar in de kabel
gemonteerd wordt, zijn naast het eenvoudige in- en
uitschakelen ook de volgende functies mogelijk:
Permanente verlichting (afb� 6�3)
1) Permanente verlichting inschakelen:
Schakelaar 2 × UIT en AAN. De lamp wordt 4 uur
lang permanent ingeschakeld. Vervolgens schakelt
de lamp automatisch weer over op sensormodus.
2) Permanente verlichting uitschakelen:
Schakelaar 1 × UIT en AAN. De lamp gaat UIT
resp. schakelt over op sensormodus.
Belangrijk:
de schakelingen moeten snel worden uitgevoerd,
ca. 0,2 tot 1 seconde na elkaar.
Reikwijdte-instelling
De reikwijdte kan met vier draaiknoppen traploos
van 2 tot 8 m in vier richtingen onafhankelijk van
elkaar worden ingesteld. Met de instelknoppen
(afb. 6�4) wordt de registratiereikwijdte ingesteld.
Registratiediagram (afb� 6�5)
De gearceerde zones geven de gebieden aan die
door de individuele reikwijdte-instelling buiten de
registratie gelaten kunnen worden. (afb� 6�6)
- 24 -