KINDERBEVEILIGING
Om afspelen op deze speler te verhinderen.
AAN t: Stelt de weergavebeperkingen zo in,
dat de speler geen ongeschikte discs kan
afspelen (aangepaste kinderbeveiliging).
SPELER t: Voor de weergave van sommige
DVD VIDEO's kan bijvoorbeeld een
leeftijdsbeperking worden ingesteld. Scènes
kunnen zijn vergrendeld of vervangen door
andere scènes (Kinderbeveiliging).
WACHTWOORD t: Voer een 4-cijferig
wachtwoord in met de cijfertoetsen. Gebruik dit
menu ook om het wachtwoord te wijzigen.
UIT t: Schakelt de functie aangepaste
kinderbeveiliging uit.
Kinderbeveiliging (beperkte weergave)
U kunt een beperkingsniveau voor het afspelen
instellen.
1 Selecteer "SPELER t" en druk op ENTER.
Voer uw 4-cijferig wachtwoord (opnieuw) in
en druk op ENTER.
2 Druk op X/x om "STANDAARD" te
selecteren en druk op ENTER.
Druk op X/x om een gebied te selecteren en
druk op ENTER.
Wanneer u "ANDERE t" selecteert,
selecteert en voert u een standaardcode in.
Zie "PARENTAL CONTROL AREA
CODE LIST" aan het einde van deze
handleiding.
3 Druk op X/x om "NIVEAU" te selecteren en
druk op ENTER.
Druk op X/x om het niveau te selecteren en
druk op ENTER.
De instelling voor de kinderbeveiliging is
voltooid.
Hoe lager de waarde, hoe strenger de
beperking.
Om de functie kinderbeveiliging uit te
schakelen, stelt u "NIVEAU" in op "UIT".
Als u uw wachtwoord bent vergeten, voert u
"199703" in in het wachtwoordvak, druk op
ENTER en geef vervolgens een nieuw
4-cijferig wachtwoord in.
INSTELLING
SNEL: Gebruik Snelle instelling om de taal
voor het bedieningsmenu, de breedte-/
hoogteverhouding van het televisiescherm en
het geluidssignaal te selecteren.
VOLLEDIG: Behalve Snelle instelling kunt u
nog diverse andere instellingen verrichten
(pagina 9).
HERSTELLEN: Om de instellingen van
"INSTELLING" te herstellen.
ZOOMEN*
U kunt het beeld tot maximaal 4 keer de
normale grootte vergroten en bladeren met
C/X/x/c.
HOEK
Wijzigt de hoek.
INDIVIDUELE
BEELDREGELING
Selecteert de beeldkwaliteit die het geschiktst is
voor het programma dat u bekijkt.
STANDAARD: Toont een standaardbeeld.
DYNAMISCH 1: Toont een dynamisch beeld
door het beeldcontrast en de kleurintensiteit te
vergroten.
DYNAMISCH 2: Toont een nog dynamischer
beeld dan DYNAMISCH 1 door het
beeldcontrast en de kleurintensiteit nog te
vergroten.
CINEMA 1: Verbetert details in donkere
gebieden door het zwartniveau te vergroten.
CINEMA 2: Witte kleuren worden helderder
en donkere kleuren worden rijker, terwijl het
kleurcontrast groter is.
GEHEUGEN t: Past het beeld
gedetailleerder aan.
SCHERPTE
Om de beeldranden te accentueren voor een
scherper beeld.
UIT: Annuleert deze optie.
1: Verbetert de omtrek.
2: Verbetert de omtrek nog meer dan 1.
AV SYNCHRONISATIE*
Regelt de vertraging tussen beeld en geluid.
Deze functie is niet van toepassing als:
– u de DIGITAL OUT (COAXIAL)-
aansluiting gebruikt en "DOLBY DIGITAL",
"MPEG", of "DTS" in "AUDIO
INSTELLING" respectievelijk op "DOLBY
DIGITAL", "MPEG" of "AAN" instelt
(pagina 10).
– u via de HDMI OUT-aansluiting een apparaat
aansluit dat compatibel is met Dolby Digital
of DTS en "DOLBY DIGITAL", "MPEG", of
"DTS" in "AUDIO INSTELLING"
respectievelijk op "DOLBY DIGITAL",
"MPEG" of "AAN" instelt (pagina 10).
1 Selecteer "INSTEL.t" en druk op ENTER.
De regelbalk "AV SYNCHRONISATIE"
verschijnt.
2 Druk herhaaldelijk op c om de vertraging
aan te passen.
Telkens wanneer u op C/c drukt, wordt de
vertraging met 10 milliseconden aangepast.
2
4
,wordt vervolgd
NL
5