4
Wrijf voorzichtig over de stripantenne op het
voorruit in de richting van de aangegeven pijl
zodat de antenne goed vast zit.
5
Verwijder de scheider (tag 2) van stripantenne
(F) in verticale richting.
Scheider (tag 2)
(F)
6
6
Plaats de positie van de uitsparing van de
versterkerunit (G) op de K-markering op de
strookantenne (F) en plak vast.
Raak de aansluiting op het plakoppervlak
(plakzijde) van de versterkerunit (G) niet aan.
• Wanneer de antenne aan de rechterkant wordt
geplaatst
Aardingsvel
Aansluiting van
stripantenne (F)
Contact van versterkerunit
(metalen gedeelte)
• Wanneer de antenne aan de linkerkant wordt
geplaatst
Aardingsvel
(G)
7
Verwijder de strook die het aardingsvel bedekt
en plak het vel op een metalen gedeelte van de
auto.
Zorg dat er voldoende ruimte voor het
aardingsvel is zodat het geen andere
interieuronderdelen overlapt (bijv. afdekking
van voorpilaar). Controleer tevens of de
interieuronderdelen de versterkerunit (G) niet
hinderen.
Bepaal de positie van
het uitsteeksel met
K-markering
(G)
Afdekking voorpilaar
8
Leid de antennekabels.
Bevestig de antenne met kabelklemmen (H) op
diverse posities aan de pilaar.
9
Plaats de afdekking van de voorpilaar weer
terug.
Let op dat het aardingsvel en de versterkerunit
(G) bij het weer plaatsen van de afdekking niet
worden beschadigd.
10
Verbind de versterkerunit (G) met de
DAB-antenneaansluiting op de achterkant
van het apparaat.
Opmerking:
(F)
Zorg ervoor dat
op het
[FUNCTION]
[ON]
is aanvankelijk geselecteerd.
Voorruit
Aardingsvel
[DAB ANT POWER]
is ingesteld op
[ON]
-menu in stand-bymodus.