Instelling Van De Mechanische Eindaanslagen; Handmatig Ontgrendelen En Vergrendelen Van De Reductiemotor; Elektrische Aansluitingen; Elektrische Aansluitingen Tussen De Reductiemotor En De Besturingseen - Nice Hyke HK7024 Instrucciones Y Advertencias Para La Instalación Y El Uso

Motorreductor
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 55
bestemde sleutel (zie hoofdstuk 3.6) Verplaats de poort vervolgens met de
hand enkele centimeters, in de richting van de openingsbeweging.
05. Als de te installeren poort twee vleugels heeft, dient u, om de andere reductiemo-
tor te installeren, alle in dit hoofdstuk 3.4 beschreven handelingen te herhalen.

3.5 - Instelling van de mechanische eindaanslagen

01. Zet de vleugels van de poort met de hand in de maximale openingsstand;
02. Draai aan de plastic schijf op de onderkant van de reductiemotor en breng
de sleuf onder de arm in de positie die te zien is op afb. 11-1;
03. Zet de eindaanslag in de eerst mogelijke stand: probeer hem te plaatsen
zoals op afb. 11-2 getoond is (openingsrichting);
04. Draai de schijf zodanig dat de eindaanslag niet valt en breng de sleuf in de
positie die te zien is op afb. 11-3; voor een meer nauwkeurige afstelling,
draait u aan de stelschroef (afb. 11-4);
05. Als de installatie niet is uitgerust met een sluitstop op de grond, is het
noodzakelijk te procedure te herhalen vanaf punt 01 om ook de eindaan-
slagen van de sluitmanoeuvre af te stellen;
06. Tot slot schroeft u de bevestigingsmoer van de schijf (afb. 11-5) volledig
vast om te verzekeren dat de schijf niet per ongeluk kan draaien.
3.6 - Handmatig ontgrendelen en vergrendelen van de
reductiemotor
De reductiemotor is uitgerust met een mechanisch ontgrendelingsysteem dat
het mogelijk maakt de poort handmatig te openen en te sluiten.
Deze handmatige handelingen moeten worden uitgevoerd in het geval dat de
stroom uitvalt, bij storingen in de werking of gedurende de installatie.
Ontgrendelen (afb. 12-A):
01. Steek de sleutel in het slot;
02. Draai de sleutel met de klok mee (90°);
03. Door de werking van een veer, komt de hendel naar buiten: draai de hen-
del 90° tegen de klok in;
04. Op dit punt is het mogelijk de vleugel met de hand in de gewenste positie
te zetten.
Vergrendelen (afb. 12-B):
01. Draai de hendel 90° door de poot in verticale stand te zetten;
02. Duw tegen de hendel tot hij in zijn behuizing zit;
03. Draai de sleutel 90° met de klok mee en trek hem eruit.
4

ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN

De elektrische aansluiting van de verschillende inrichtingen (fotocellen, digitale
toetsenborden, lezers voor transpondercards etc.) van de automatisering op de
besturingseenheid moet tot stand worden gebracht via het "Bluebus" systeem
van Nice.
Beschrijving van de elektrische aansluitingen (fig. 13)
ANTENNE
ingang voor de antenne van een radio-ontvanger
FLASH
uitgang voor 1 knipperlicht met lampje van 12 V (maximaal 21
W). [*]
ELS
uitgang voor elektrisch slot van 12 Vac (maximaal 15 VA). [*]
S.C.A.
"Lampje Poort Open": uitgang voor 1 signaleringslampje van
24 V en maximaal 4 W. [*]
BLUEBUS
ingang voor compatibele inrichtingen (MOFB, MOFOB, MOB
en MOTB; parallelle aansluiting van de inrichtingen door mid-
del van 2 draden die zowel voor de stroomtoevoer als voor
de communicatiesignalen dienen, er hoeft geen bepaalde
polariteit te worden aangehouden. De elektrische aansluiting
moet van het parallelle type zijn en het is niet nodig om een
bepaalde polariteit aan te houden. Gedurende de zelfleringfase
zal elke op de besturingseenheid verbonden inrichting dankzij
zijn eenduidige code apart door de besturingseenheid worden
herkend. Iedere keer dat er een inrichting wordt verwijderd of
toegevoegd, moet de deze inrichting eerst door de besturing-
seenheid worden 'herkend' (zelflering, paragraaf 4.6).
STOP
ingang voor inrichtingen die met hun interventie een onmid-
dellijke onderbreking van de aan de gang zijnde manoeuvre
gevolgd door een korte omkering, veroorzaken; mogelijkheid
tot het aansluiten van contacten van het type NO (normaal
open), NC (normaal gesloten) of van inrichtingen met uitgang
met constante weerstand 8,2 kΩ (contactlijsten). Iedere met
deze ingang verbonden inrichting wordt gedurende de zelfle-
ringfase apart door de besturingseenheid 'herkend' (para-
graaf 3.4); in deze fase veroorzaakt hij, als de besturingseen-
heid een willekeurige afwijking ten opzichte van de geleerde
status detecteert, een STOP. Het is mogelijk op deze ingang
één of meer, ook onderling van elkaar verschillende inrichtin-
gen aan te sluiten:
– parallelle aansluiting van meerdere NO inrichtingen, zonder
beperkingen van het aantal;
– sluit meerdere in serie geschakelde NC inrichtingen aan,
zonder beperking van aantal;
4 – Nederlands
– parallelle aansluiting van 2 inrichtingen met uitgang met
constante weerstand 8,2 kΩ. Als er meer dan 2 inrichtingen
zijn, dienen deze in cascade te worden aangesloten, met
slechts 1 afsluitweerstand van 8,2 kΩ;
– sluit 2 inrichtingen NO en NC parallel aan, en sluit een weer-
stand van 8,2 kΩ in serie aan met het contact NC (dit maakt
ook de combinatie tussen 3 inrichtingen NO - NC en 8,2 kΩ
mogelijk)
P.P.
ingang voor bedieningsinrichtingen die bij activering de
manoeuvre in modus Stap-voor-stap aansturen; mogelijkheid
tot aansluiting van contacten van het type NO
OPEN
ingang voor bedieningsinrichtingen die bij activering alleen de
openingsmanoeuvre aansturen; mogelijkheid tot aansluiting
van contacten van het type NO
CLOSE
ingang voor bedieningsinrichtingen die bij activering alleen de
sluitmanoeuvre aansturen; mogelijkheid tot aansluiting van
contacten van het type NO
ENC1
ingang encoder - reductiemotor 1 (klem 1, 2); er hoeft geen
bepaalde polariteit te worden aangehouden
ENC2
ingang encoder - reductiemotor 2 (klem 4, 5); er hoeft geen
bepaalde polariteit te worden aangehouden
M1
uitgang voor reductiemotor 1 (klem 7, 8, 9)
M2
uitgang voor reductiemotor 2 (klem 10, 11, 12).
[*] De uitgangen FLASH, ELS en S.C.A. kunnen met andere functies gepro-
grammeerd worden (zie "TABEL 3 - Functies 1° niveau; of via Oview pro-
grammeereenheid, zie paragraaf 8.3).
4.1 - Elektrische aansluitingen tussen de reductiemotor en de
besturingseenheid mod. HK
Let op! – Breng de elektrische aansluitingen pas tot stand nadat u de
reductiemotor hebt geïnstalleerd.
AANBEVELINGEN!
– De aansluitwerkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalificeerd
personeel worden uitgevoerd.
– Bij het uitvoeren van elektrische aansluitingen mag de installatie
absoluut niet op de netspanning zijn aangesloten en moet de bufferbat-
terij van de automatisering, indien aanwezig, zijn afgekoppeld.
– Op de elektrische voedingsleiding dient een inrichting te worden aangebracht
dat volledige afkoppeling van de automatisering van het elektriciteitsnet verze-
kert. Deze afkoppelinrichting moet een dusdanige openingsafstand tussen de
contacten hebben dat complete afkoppeling wordt verzekerd in de condities
die worden voorgeschreven door de overspanningcategorie III, in overeenstem-
ming met de installatievoorschriften. Indien nodig garandeert deze inrichting
een snelle en veilige afkoppeling van de voeding; de inrichting moet dan ook in
het zicht van de automatisering worden geïnstalleerd. Als de inrichting op een
niet-zichtbare plaats zit, moet hij een systeem hebben dat een eventuele onge-
wilde of niet-geautoriseerde heraansluiting van de voeding tegenhoudt, om
iedere kans op gevaarlijke situaties uit te sluiten. De afkoppelinrichting wordt
niet bij het product geleverd.
01. Open het deksel (afb. 14-1);
02. Licht de besturingseenheid (afb. 14-2) op;
03. Voer de voedingskabel en de andere elektriciteitskabels door één van de
gaten op de onderkant van de reductiemotor; u dient de aanwezige kabel-
mantel hierbij door te snijden (afb. 14-4);
04. Schroef de kabelklem los en plaats de voedingskabel in het hiervoor
bestemde kabelkanaal (afb. 14-5);
05. Sluit eerst de voedingskabel aan, zie afb. 14-6;
06. Blokkeer de voedingskabel met de kabelklem (afb. 14-7);
07. Sluit nu de elektriciteitskabels van de motoren M1 en M2 aan, en volg hier-
bij de symbolen op het etiket (afb. A):
a) sluit op de klem M1 (7-8-9) de motor aan die de onderste vleugel aan-
drijft (de tweede die de openingsmanoeuvre begint ) en vervolgens de bij-
behorende encoder op de klemmen 1-2;
b) sluit op de klem M2 (10-11-12) de motor aan die de bovenste vleugel
aandrijft (de eerste die de openingsmanoeuvre begint) en vervolgens de
bijbehorende encoder op de klemmen 4-5.
BELANGRIJK! – Indien er slechts één reductiemotor in de installatie
aanwezig is, sluit u deze aan op de klem M2 en laat u de klem M1 vrij;
A
ENC1
ENC2
1
2
4
5
08. Sluit nu de elektriciteitskabels van de verschillende inrichtingen aan, zie hier-
voor afb. 17 en paragraaf 4.3. Opmerking – Om het aansluiten van de kabels
te vergemakkelijken, is het mogelijk de klemmen uit hun behuizingen te halen;
09. Sluit het deksel van de reductiemotor (afb. 14-8).
24V
24V
M1
M2
+
-
+
-
7
8
9
10
11
12

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

Hyke hk7224Hyke hk7024hsHyke hk7224hs

Tabla de contenido