Ambiance BTX 4100
3.4
Veiligheid ketel
Wanneer de temperatuur in het verwarmingslichaam
boven de 110 °C gaat, is de ketel beveiligd door een
veiligheidsthermostaat.
De knop (fig. 17) losdraaien en herwapenen wanneer
de watertemperatuur opnieuw normaal geworden is.
Indien dit incident zich herhaalt, de installateur
verwittigen.
3.5
Veiligheid brander
Wanneer het kontrolelampje van de brander aangaat,
wordt deze laatste door zijn veiligheidssysteem
geblokkeerd, de brander herwapenen (fig. 18).
Indien dit incident zich herhaalt, het volgende
kontroleren:
- de kraan van de voedleiding openen is.
- het stookolieniveau in de tank kontroleren; indien dit
normaal is, de filter reinigen die op de leiding staat.
A l s d e b r a n d e r d a n n o g n i e t g a a t , n a d a t h i j
heringeschakeld is geworden, de chauffagist roepen.
3.6
Stopzetten van de ketel en de
brander
In geval van een korte stilstand: de funkties schakelaar
van het bedieningsbord op " O " zetten.
In geval van een lange stilstand: de hoofdschakelaar
v a n
d e
v e r w a r m i n g
brandstoftvoeding sluiten.
Wanneer er vorstgevaar is, de installatie ledigen.
3.7
Ledigen van de ketel
Voor de ketel en de installatie volledig ledigen:
De ledigingskraan van de ketel openen.
De aftapkranen bovenaan de installatie openen.
3.8
Regelmatige kontrole
Gedurende de werking van de ketel mag er in de
stookruimte geen rook uit de ketel of het afvoerleiding
ontsnappen.
Het mazoutverbruik en de staat van de mazouttank
moeten regelmatig gekontroleerd worden teneinde een
lek dadelijk op te sporen.
Om de drie maanden de filter van de mazoutvoeding
reinigen.
In geval van abnormale werking, de elektrische voeding
uitschakelen, de mazoutkraan sluiten en onmiddellijk
Uw installateur raadplegen.
Gebruiksaanwijzing "1236"
u i t s c h a k e l e n
e n
d e
Zeer koude
Koude
winter
winter
70 tot
60 tot
85 °C
70 °C
7 tot 10
5 tot 8 4 tot 7
Figuur 16 - Bediening van de installatie
Figuur 17 - Herinschakelingsknop
(oververhittingsveiligheid)
Figuur 18 - Herinschakelingsknop (branderveiligheid)
3.9
Onderhoudsinstrukties
De onderhoudsoperaties moeten regelmatig gedaan
worden ten einde de werking van de toestel in alle
veiligheid te waarborgen.
De stookketel, de brander en de muurdoorvoerpijp
m o e t e n 1 t o t 2 k e r e n p e r j a a r g e r e i n i g d e n
g e k o n t r o l e e r d
w o r d e n
gebruiksomstandigheden.
Dit onderhoud dient uitgevoerd te worden door een
vakman, die tevens de veiligheidselementen van de
ketel en de installatie zal kontroleren.
Alle geëmailleerde delen van de mantel kunnen
gereinigd worden met een zachte droge of een beetje
vochtig ge-maakte lap.
Gebruik geen schuurmiddelen.
De schoorsteen moet ten minste 1 maal per jaar door
een vakman gereinigd worden.
Code 026 596 - 026 597 - 026 598
Zachte
Zomer
Stopzetten
winter
50 tot
-
-
60 °C
0
-
e n
d i t
v o l g e n s
d e
13